Multatuli.online

* 9 februari 1844

Advies van de Directeur-Generaal van Financiën, J.D. Kruseman, aan de Gouverneur-Generaal, inzake de brieven van Michiels d.d. 26 oktober en 30 december. (Bescheiden 1910, blz. 232; Fragment)

De rapporteur kan niet beoordeelen in hoeverre de verontschuldigingen van Douwes Dekker bij zijnen brief dd. 3 October ll. La. A. (overlegd bij des Gouverneurs eerstgemeld schrijven) al dan niet aannemelijk zijn, en ware het wel wenschelijk geweest dat de Gouverneur daaromtrent zijne bemerkingen hadde bekend gesteld, instede van dien aangaande het stilzwijgen te bewaren.

Oppervlakkig beschouwd moet de rapporteur nogtans erkennen dat het aangevoerde door genoemden ambtenaar (de min-passende toon waarop zulks is geschied, in het midden latende) wel termen oplevert tot eene meer gunstige beoordeeling van zijne handelingen dan dit door het bestuur van Sumatra's Westkust is geschied.

Het voornaamste punt van bezwaar tegen genoemden Douwes Dekker schijnt te bestaan

1. in het bezigen van 's lands geld tot escomptering eener venduacceptatie, en

2. in het afgeven van eenen wissel aan den agent der Factorij der Nederlandsche Handelmaatschappij, op 's lands kas te Aijer bangies tot een bedrag van f 8931.92 terwijl ter zake bij de kas te Nattal slechts f6825.92 is ingenomen.

Dit laatste is eerst later gebleken, en maakt het onderwerp uit van des Gouverneurs 2n brief.

Door het eerste heeft Dekker ontegensprekelijk gehandeld tegen de bestaande bepalingen, gelijk trouwens dan ook later door hem is erkend; en het nadeel daaruit voortspruitende, ingeval de debiteuren aan het vendudepartement niet betalen blijft voor zijne rekening; zijne handeling in deze, stelt nogtans geen bewijs van kwade trouw daar, maar eenlijk van onkunde der bestaande verordeningen.

Vele jonge en onervaren ambtenaren moeten op Sumatra al dadelijk belast worden met geldelijke en materiele verantwoordelijkheid, waarin zelfs door meer bekwame administratieve ambtenaren de grootste moeijelijkheden worden ontmoet; en van daar dan ook de verwarringen, verkeerdheden en tekortkomsten welke aldaar in de administratiën zoo menigmaal worden ondervonden; de rapporteur wil gaarne gelooven dat omstandigheden van plaatselijke aangelegenheid, het, altans voor alsnog, moeijelijk maken om hierin te voorzien, doch vermeent nogtans dat de overweging daarvan wel termen daarstelt om begane administratieve verkeerdheden of misslagen, vooral door min ervarenen, niet altijd uit het ergste oogpunt te beschouwen en als zoodanig te behandelen.

Nopens het tweede punt of den afgegeven wissel, heeft Douwes Dekker zich niet verantwoord, hoezeer daartoe door den Gouverneur aangeschreven zijnde, en is het dus voor den rapporteur onmogelijk om die zaak te beoordeelen, dezelve blijkt echter in handen gesteld te zijn van den Fiskaal bij den Raad van Justitie te Padang, zoodat 's lands belangen in deze bereids worden waargenomen, en het weldra blijken zal in hoeverre Douwes Dekker al dan niet schuldig is.-