Multatuli.online

* 22 april 1843

Missive van Dekker aan Assistent-Resident Van der Ven betreffende de klerken Krijgsman en Hesselink. (Bescheiden 1910, blz. 39)

No. 171

Bijlagen Geene

Natal, 22 April 1843.

Aan den Secretaris belast met het beheer der Residentie Aijer Bangie.

Daar de aangelegenheden mijner afdeeling mijne tegenwoordigheid elders gedurig noodzakelijk maakten, ben ik als een onmisbaar gevolg van gebrek aan personeel tot nog toe niet in de mogelijkheid geweest de verantwoordingstukken over de jongst verloopene maand en het eerste kwartaal dezes jaars aan Uwedg aan te bieden.

Ik ben genoodzaakt geweest den klerk Krijgsman, uithoofde van ongesteldheid een verlof van eene maand toe te staan.

Een en ander te zamen genomen doet mij in het belang van den dienst de vrijheid nemen den Heer Hesselink, welke eergisteren van Penjaboengan is aangekomen onder Uwedg nadere approbatie alhier aantehouden.

Ik verzoek Uwedg dringende die approbatie wel te willen verleenen, daar ik waarlijk, in een tegenovergesteld geval, voor den goeden gang der zaken in mijne afdeeling welke, de politieke aangelegenheden in aanmerking genomen, nog al eenige attentie vordert, niet kan instaan.

Beleefdelijk verzoek ik, in geval dat mijn voorstel niet wordt afgewezen, te worden ingelicht nopens de wijze hoe Uwedg de aangelegenheid nopens het tractement van genoemden klerk Hesselink verkiest geregeld te hebben.

De Contr 2e kl.

D.