Moderne theologie

vrijzinnige richting in de negentiende-eeuwse theologie en bijbelkritiek, in overeenstemming met de ontwikkeling van andere wetenschappen die de rationele benadering aanhingen.

De modernen hadden zeer grote invloed. Hun grote leiders waren *C.W. Opzoomer, *J.H. Scholten en *C. Busken Huet, hun dichter was *P.A. de Génestet. De liberale bourgeoisie was grotendeels modern (cf. Minnebrieven, vw ii, p. 62). De moderne theologie wordt door m. vele malen bekritiseerd en bespot, bijv. in de Ideeën 139-143, 271-280a (vw ii, p. 376-377, 465-478 en de noten op p. 699-700), 454 (vw iii, p. 187-221) en p. 897-899 (vw iv, p. 634-637).

Het volk, aldus m. in een noot bij Idee 280a, werd eeuwenlang door ‘die godzalige dominees in slaap gewiegd, verstompt, verdierlykt, gecretiniseerd, bedorven’. Nu maken de modernen zich van ‘den uitgeputten patient meester’:

‘“De slaapdrank verveelt u... ziedaar dan rottekruid: tractement, invloed en fatsoen als voren.”’ (vw ii, p. 699)

In Idee 938 definieert hij ten bate van zijn Vlaamse lezers een moderne dominee aldus:

‘Zo'n moderne dominee is iemand die, even goed als gy en ik, weet dat er nooit iemand ten hemel voer. Dat 'n God geen kinderen heeft, en dus geen “Zoon”. Dat 'n dode niet opstaat. Dat water niet op commando in wyn verandert. Dat men met 'n paar vissen en broden geen grote menigte volks verzadigen kan, en daarna nog meer victualie overhouden, dan er vóór den maaltyd aanwezig was. En eindelyk: dat wonderen hoogstens zouden doen denken aan goochelary, doch in geen geval iets te maken kunnen hebben, noch met zaligheid, noch met onsterfelykheid van den geest, noch met zedeleer, noch met levensrichting. Dit alles weten de moderne priesters zo goed als wy. Evenals gy en ik minachten zy de sprookjes, der Katholieken niet alleen, maar ook van de orthodoxe protestanten, die de oude sprookjes hebben gezift, om de meest ongerymde des te zorgvuldiger te kunnen blyven aanhangen. Maar de “modernen” - nog eens, zy die evenals gy en ik al die zotte vertellingen in een hoek wierpen - blyven over die vertellingen preken en bidden, precies alsof ze er wel aan geloofden. (...) De smaak is vry.
Maar... ze laten zich voor dat preken betalen - in geld, invloed en fatsoen - precies als de anderen die wél zonderlinge dingen te vertellen hebben.’ (vw vi, p. 115-116; *Veuillot)

In Idee 940 schrijft hij:

‘Ge weet wat ik hun op zo menige bladzyde verweet. Al m'n beschuldigingen komen hierop neder, dat zy tegelykertyd zich trachten meester te maken van den hemel en van de aarde: geloof met steenkool (...). En er is 'n zieltje gewonnen. Voor den Hemel niet - daaraan geloven zy zomin als wy, en zyn er groots op - maar voor de gemeente, en... te zyner tyd voor de stembus. Want: die moderniteit gaat hand aan hand met het Nederlands Liberalismus’ (vw vi, p. 119-120)

Dit laatste herhaalt hij in zijn naschrift bij de vierde bundel. Het ‘zogenaamd modernismus op kerkelyk gebied’ is een ‘voortbrengsel van denzelfden grond die de miasmen der parlementary uitdampte’ (vw vi, p. 391). In een noot bij bovengenoemd Idee 940 wijst hij erop dat hij echter ook ‘hartelyke achtenswaardige eerlyke mannen’ heeft leren kennen onder de moderne predikanten:

‘Hoe dit te rymen zy met hun halfheid in de Leer, blyft my 'n psychologisch raadsel dat op verklaring wacht. Voorlopig gelieve men myn uitvallen tegen al dat verkrachten van logische en zedelyke consequentie te beschouwen als tegen de zaak, en niet tegen personen gericht. Het blyve hunzelf overgelaten, aan te tonen dat ze niet met hun zaak mogen vereenzelvigd worden. Sedert vele jaren zie ik dusdanige hoognodige verdediging met verlangen tegemoet’ (vw vi, p. 377)

Aart Admiraal wijst in het artikel ‘Multatuli en zijne werken geschetst’ (opgenomen in Nog-eens: Vrye Arbeid, 4e druk, Arnhem-Nijmegen: Gebr. E. & M. Cohen, 1900, p. 117) erop dat de nieuwe godsdienstrichting vol gevoel was voor recht, waarheid, vrij-heid en zelfstandig leven en dus onrechtvaardig door m. werd gevonnist. Gerard Brom schrijft in zijn studie De dominee in de literatuur (1924, p. 49): ‘Multatuli heeft de moderne dominees behandeld als schoolkinderen, die zich voor studenten uitgeven’. Hij noemt als voorbeeld: ‘De productieve Ds. Zaalberg, 's morgens strijdvaardig tegen de rechtzinnigen uitgetrokken, kwam 's avonds ongeneselik gehavend door de spot van Multatuli thuis’.

*Elberfeldse Wezen *Meyboom *Muurling *Zaalberg