Christendom

Regelmatig neemt m. stelling tegen het christendom en de *christenen (o.a. Idee 138-186, vw ii, p. 366-405). In Idee 401 schrijft hij:

‘Wie in en met zonneschijn leeft, maakt zich 'n god van licht en kleuren, en waar men genoodzaakt is den elboog aan 't lyf te houden, om vrede te hebben met 'n kontubernaal, heeft men 'n godje nodig dat niet veel plaats inneemt. Dien god zal men dus kleinzerig, kribbig, lastig, kwalyknemend, vervelend en kwaadaardig maken, als men steeds gedwongen was z'n eigen leven te persen in kleine vormen, en als er dan nog bovendien vuiligheid bykomt, is er in 't geheel geen huishouden met zo'n god. De zogenaamde christelyke godsdienst heeft het meest opgang gemaakt, of zich 't best staande gehouden, in streken waar de mensen 't dichtst op elkaar gedrongen zyn, en waar alzo in benauwde kamertjes de beste gelegenheid bestond tot het uitbroeien der spokerige vertellingen van zondenval, zoendood, genade of ongenade en eeuwige verdoemenis.’ (vw ii, p. 607).

*geloof *godsdienst *moderne theologie *bijbel *joden *Constantijn i de Grote *Noach