Weddik, Arnoldus Laurens-

1807-1867, begon zijn loopbaan als militair, werd in 1838 assistent-resident van Buitenzorg (tot 1840). Hij was resident van Aijer Bangies ten tijde van het verblijf van dd. te Natal. Op 23 maart 1843 werd hij door de gouverneur van Sumatra's Westkust, *Michiels, geschorst wegens misbruik van gezag, kwade trouw en bedrog. Zijn functie werd overgenomen door *Van der Ven (10 april 1843). In 1844 werd Weddik benoemd tot commissaris-inspecteur der etablissementen ter Zuid-, Oost-en Westkust van Borneo, twee jaar later werd hij gouverneur van Borneo. Tijdens zijn tweejarig verlof was hij vanaf 1849 waarnemend secretaris-generaal bij het Departement van Koloniën en later secretaris-generaal. In 1854 werd hij benoemd tot staatsraad in buitengewone dienst.

Aan Weddik rapporteerde dd. op 21 maart 1843 zijn bijzondere rapport over de inspectie van de *pepertuinen. In noot 116 (1881) bij de Max Havelaar merkt dd. op, dat Weddiks benoeming tot gouverneur van Borneo, ‘hoezeer bewyzende dat hyzelf tot het bekleden van 'n hoog ambt geschikt werd geoordeeld’, eigenlijk slechts fictie was ‘en de strekking had om tegenover Engeland - en de vele partikuliere Engelse fortuinzoekers! - onze souvereineteit over dat enorme eiland te handhaven’. Die kunstgreep miste zijn doel, aldus dd., omdat de Engelsman James Brooke zich toch binnen ons gebied vestigde op het eiland Laboean (vw i, p. 349). *Si Pamaga *Jang di Pertoean