Pepertuinen

Op 21 maart 1843 bracht dd. te Natal verslag uit aan de resident van de Padangse Bovenlanden, *Weddik, inzake de door hem geïnspecteerde pepertuinen te Panjoe-alaman, Taloe-balai en Panrakan (vw viii, p. 191-192; cf. Max Havelaar, vw i, p. 144 e.v.). Deze tuinen verkeerden z.i. bijna alle in slechte staat, schrijft hij in deze missive. Hij wil hierover niet in bijzonderheden treden, want ‘De arbeiders hebben gebrek aan behoorlijk voedsel’. Zijn advies luidt:

‘Men moet voor den arbeider eene meer lagchende toekomst, een vrolijker vooruitzigt daarstellen, en in dit geval een aanvang maken met hem te voeden.’