Verzen
‘Verzenmaken is een ambacht, zeker minder moeilyk dan ivoordraaien’ zegt Droogstoppel:
‘“de lucht is guur, en 't is vier uur”. Dat laat ik gelden, als het werkelyk guur en vier uur is. Maar als 't kwartier voor drieën is, kan ik, die myn woorden niet in gelid zet zeggen: “de lucht is guur, en 't is kwartier voor drieën. De verzenmaker echter is door de guurheid van den eersten regel aan een vol uur gebonden.’ (Max Havelaar, vw i, p. 17)
In zijn ‘Brief aan A.C. Kruseman’ uit 1851 maakt m. al onderscheid tussen verzen en *poëzie, waarna hij vervolgt: ‘ik zelf houd niet van verzen, van mijne eigene het minst’ (vw ix, p. 199). In een noot bij de ‘dichtoefeningen’ van meester *Pennewip betoogt hij:
‘De meeste verzen van volwassen personen geven in zotterny aan die van Pennewips leerlingen weinig of niets toe. Het byna enig onderscheid ligt slechts hierin dat het gerymel van “grote mensen” meestal minder vermakelyk is.’ (Idee 385, vw ii, p. 718)
In Idee 585 schrijft hij:
‘Ik heb meermalen in zogenaamd beschaafde kringen een proef genomen hoever de verkrachting van 't denkvermogen gaan kon, door verzen 't achterste voren - d.i. den laatsten regel 't eerst - voor te dragen, en te dikwyls is my die proef gelukt, om veel vertrouwen te stellen op 't oordeel van velen die sommige niet-averechts gelezen dichtregels zo schoon vinden.’ (vw iv, p. 338)
Dichters als *Beets en *Schaepman geven de mensen met hun ‘geknutsel’ het idee ‘dat 'n verzenmaker 'n dichter is’, schampert hij Idee 1199 (vw vii, p. 316). *dichters *Martialis *poëzie *volkspoëzie