Veer, Hendrik de-

1829-1890, geb. te Sommelsdijk, werd in 1854 predikant en in 1864 directeur van de hbs te Delft. Van 1871 tot 1890 was hij hoofdredacteur van *Het Nieuws van den Dag, in 1875 was hij medeoprichter en redacteur van het tijdschrift Eigen Haard en van 1867 tot 1881 was hij redacteur van het tijschrift Los en Vast. Hij nam fanatiek deel aan de strijd van de modernen (*moderne theologie) tegen de orthodoxen. Hij publiceerde in Los en Vast een serie schetsen, die in 1868 in boekvorm werden gepubliceerd onder de titel Trou-ring voor 't jonge Holland. De Veer bekritiseerde m. herhaaldelijk in Het Nieuws van den Dag. m. was hier niet van gediend. De Veer ‘riekt naar de preekstoel’, schrijft hij op 26 december 1875 aan J.N. van Hall. ‘Zoo'n vent zou 'n fatsoenlyk man bewegen in 'n krot te gaan wonen, om alle salonverwantschap met hem te ontgaan.’ (vw xviii, p. 160).

Hij doelt hier op De Veers idee in Het Nieuws van de Dag om toneelspelers ‘te verheffen’ en ‘in onze salons’ te ontvangen: het grappigste voorbeeld van ‘ploertery’, aldus m.

De gemeenschappelijke vijandschap tegen De Veer gaf ook stem aan de vriendschap tussen m. en *Mina Krüseman. Aan J.N. van Hall schrijft hij op 3 december 1874:

‘Mina Kruseman flatteert het Publiek. Ook in haar... zoen-historie! Ik heb haar geschreven dat ze zich hierin vergist. De De Veers zouden voor geen 1000 kussen van Venus-aphrodite zelf, 'n aandeelhouder van de Keizersgracht in boos humeur willen brengen.’ (vw xvii, p. 167)

Aan D.R. Mansholt schrijft m. op 18 oktober 1881 (vw xxi, p. 485) dat het voor hem steeds moeilijk wordt om De Veer aan te vallen. Zijn uitgever en vriend *G.L. Funke is namelijk directeur van Het Nieuws van den Dag. Uit piëteit jegens hem ziet hij van de directe aanval af. Funke maakt op zijn beurt in 1873 m. zijn excuses voor de plaatsing van De Veers artikel ‘Het publiek en het genie’ (februari 1873; vw xv, p. 595-597), ‘waarin niet onduidelijk ten Uwen koste aardigheden verkocht worden’ in Het Nieuws van den Dag (brief van Funke d.d. 6 februari 1873, vw xv, p. 597; artikel van 6 februari 1873, vw xv, p. 595-597). Toen De Veer hem echter in 1881 verweet ‘laf en gemeen’ te zijn n.a.v. van diens ‘Levensbericht’ (*De Portefeuille), zocht m. secondanten voor een *duel (*Mansholt).

Naar aanleiding van de verschijning van de satire Bombono's (1884), verwijt m. de auteur ervan, *W.A. Paap, dat hij in dit boek De Veer, ‘den gewerbsmässigen kletsvoorganger by uitnemendheid’, overgeslagen heeft. In plaats van T. de Beer, had Paap beter De Veer kunnen bekritiseren:

‘Hy is typisch, en dit is De B. niet. Ja, typisch, vooral om de plomphandige manier waarop hy z'n theologisch modernismus heeft weten pasklaar te maken voor de krantlezende boeren van Ilpendam, Knollendam, Krullendam &c. Lees z'n paasch- en pinksterpreeken!’ (24 mei 1884, vw xxxiii, p. 160)

Bij m.'s overlijden publiceerde De Veer in Het Nieuws van de Dag onverwachts een lovend artikel over m., waarin hij hem hulde bracht en hem bedankte voor wat hij voor Indië had gedaan: ‘Zijn eens als revolutionair gebrandmerkte daad (zijn ontslag) was een daad van moeden overtuiging. Het geheele Nederlandsche volk erkenne dit met dankbaarheid. Hij bracht het moederland en zijne koloniën weder tot elkaar’. In zijn Mannen van Beteekenis (1888) wordt m. door hem tot de ‘mannen van beteekenis’ gerekend.