Funke, G.L.-

Amsterdam 1836-1885, bracht zijn leertijd door bij de boekhandelaar-uitgevers J.H. Gebhard, W.P. van Stockum en A.C. Kruseman. In 1863 vestigde hij zich als boekhandelaar-uitgever aan de Blauwburgwal te Amsterdam. Van 1867 tot 1871 was hij redacteur van het Nieuwsblad voor den Boekhandel en in 1870 richtte hij samen met *P. van Santen Het Nieuws van den Dag op, dat in 1885 de meest gelezen krant van Nederland was. In 1870 verhuisde hij naar de Herengracht, waar hij zijn boekhandel verrijkte met een antiquarische afdeling. Drie jaar later verkocht hij zijn boekhandel. Zijn fonds bestond o.a. uit werken van J.J. Cremer, Johan Gram, Jan-Pieter Heije en C. Busken Huet. In 1880 verkocht hij zijn fonds en werd hij commissaris van de in hetzelfde jaar opgerichte uitgeversmaatschappij *Elsevier. In 1871 kocht Funke het Multatuli-fonds van d'Ablaing van Giessenburg en nam nog in hetzelfde jaar het kopijrecht van de derde bundel Ideeën over van C. van Helden. Hij gaf direct de eerste twee bundels Ideeën in een goedkope herdruk uit om het aanschafkapitaal aan te zuiveren (*d'Ablaing van Giessenburg). Hij bracht m. hier niet van op de hoogte. Toen deze hiertegen ageerde, nam Funke contact met hem op. Nog in hetzelfde jaar werd er een intensieve correspondentie opgezet, die tot Funkes dood zou gaan duren. Funke betaalde m. f 40,-(en later f 50,-) per vel kopij en f 5,- per vel correcties. Vanaf 1874 gaf Funke hem verder jaarlijks een bedrag van f 500,- als aandeel in de winst. Voor de afzonderlijke uitgave van Vorstenschool kreeg m. f 500,-uitbetaald tot het overlijden van m.'s tweede vrouw, Mimi.

Funke werd m.'s belangrijkste uitgever. In zijn brieven gaf hij commentaar op m.'s werk - hij smeekte bijv. om het vervolg van de Woutergeschiedenis - en informeerde m. over recensies van diens werk in de Nederlandse dag- en weekbladen. Zij raakten bevriend met elkaar en m. ging zich dientengevolge moreel verplicht voelen regelmatig vellen kopij te leveren (cf. brief van m. aan C. Vosmaer d.d. 15 juli 1874, vw xvi, p. 611-615).

Hij voltooide bij Funke de derde bundel Ideeën (1871). Tot 1873 kwamen daar de bundels iii-vi bij, bundel vii kwam pas na Tines dood en na de scherpe kritiek van *J. van Vloten gereed.

In 1874 kocht Funke de rechten van de Max Havelaar voor f 2100. m. corrigeerde en herzag zijn eerste boek voor de vierde druk, die in 1875 verscheen. Verder verschenen bij Funke herdrukken van Over vryen arbeid, Verspreide stukken, Pruisen en Nederland en De bruid daarboven. In 1876 gaf hij de Bloemlezing door Heloïze uit, die m. samen met Mimi samenstelde.

m. schrijft op 18 november 1876 aan P.A. Tiele over zijn uitgever:

‘Ik kan U niet zeggen hoeveel verplichting ik aan hem heb. Dat bepaalt zich volstrekt niet tot geld zaken alleen - schoon hy ook dáárin altyd allergrootmoedigst was - neen, op heel andere wyzen nog heeft hy my alstyd edel behandeld. Ik heb veel fouten, en de manier waaop hy die altyd vergoelykte en vergaf, maakt hem in myn oog tot een der achtenswaardigste menschen. Dikwyls heb ik hem bewonderd. Z'n goedheid jegens my was des te sterker omdat hy van temperament volstrekt niet schaapachtig is, en dus niet te maken heeft met lamzalige goedigheid. (...) indien allen die met Havelaar in aanraking kwamen hem behandeld hadden als Funke, waarlyk, beste jongen, dan had ik niet zoo rondgezworven, te-vergeefs zoekende naar recht.-’ (vw xxi, p. 621-622)

In 1885 was m. aanwezig bij Funkes begrafenis.

Brieven van Funke en m. werden uitgegeven door J. Pée in Multatuli en de zijnen (1937). In 1947 publiceerde Funkes zoon, G.L. Funke, de Briefwisscheling tusschen Multatuli en G.L. Funke. 1871-1885.