Paap, Willem Anthony-
1856-1923, geb. te Winschoten, onderwijzer. In 1879 verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij in contact kwam met artiestenkringen en tevens kans zag rechten te gaan studeren. Of hij daarbij financieel gesteund werd door de Multatuliaan *J. Zürcher is niet zeker.
Paap was één van de oprichters van De Nieuwe Gids, het tijdschrift van de Tachtigers. In 1884 verscheen zijn eerste werk, de satire Bombono's, waarin Paap zich kant tegen Taco H. de Beer, Jan ten Brink, Samuel A. Naber, H. de Veer en anderen. In 1896 publiceerde hij zijn eerste roman Jeanne Collette; zijn beroemde sleutelroman Vincent Haman verscheen in 1898. Het is een persiflage op de beweging van '80 en de ‘woordkunst’; Paap droeg het op aan de nagedachtenis van m.
In 1908 resp. 1910 verschenen van zijn hand de tijdelijke succesromans De doodsklok van het Damrak en De kapelaan van Liestermonde.
Paap was een groot bewonderaar van m. Mede onder diens invloed verwierp hij het estheticisme in de literatuur en distantieerde hij zich van de Tachtigers. De briefwisseling tussen Paap en m. begint in 1881 met een brief waarin m. Paap bedankt voor de toezending van diens artikel over Ebers in De Nederlandsche Spectator. Hij vraagt Paap vervolgens een artikel te schrijven over de z.i. ergerlijke wijze waarop de schrijvers omspringen met de werkwoordstijden. m. geeft enkele voorbeelden en vraagt dan: ‘Wilt ge dat geknoei eens vereeren met 'n oorveegje?’ (brief van 4 juli 1881, vw xxi, p. 375). Paap voldoet aan dit verzoek en publiceert op 14 januari 1882 in De Nederlandsche Spectator een artikel over de ‘Romanstijl’, met de door m. aangereikte voorbeelden.
In augustus 1881 bezoekt Paap m. en Mimi in Nieder-Ingelheim. Op 30 januari 1882 schrijft m. hem:
‘Ik wou dat je m'n slaaf was. Dan zette ik je aan historische bronnenstudie. Het toepassen van je kritischen geest dáárop, zou (meen ik) nuttiger wezen dan het - soms àl te makkelyk! - neerhalen van letterkundige beroemdighedens. Je zaagt kurk. Adieu.’ (vw xxi, p. 633)
Als Paap dit jaar van de literaire naar de juridische studie omzwaait, toont m. zich zeer ingenomen met dit besluit:
‘Alzoo voortaan: jur. Stud! Ik ben zeer bly dat je het besluit genomen hebt niet “de letteren” als vak te kiezen. Het is geen vak! Om in letterkunde iets degelyks te leveren moet men er niet in doen. Om iets uit den sloot te visschen moet men niet in de sloot gaan liggen, men moet met behoorlyk gereedschap er naast staan.’ (25 maart 1882, vw xxii, p. 72)
In hetzelfde jaar is Paap één van de leden van de Multatuli-Commissie die het initiatief neemt tot het *Huldeblijk.
m. kreeg van Paap Bombono's toegestuurd en reageert er uitgebreid op in een brief van 24 mei 1884. Hij noemt het een satire die ‘amusant, pittig’ en ‘waar’ is. Hij geeft Paap enkele aanwijzingen voor een eventuele tweede druk en schrijft verder: ‘gut, wat had je my 'n plezier gedaan, als je my door 'n paar van je slachtoffers hadt laten uitschelden!’ (*De Veer). Over de titel merkt hij tenslotte op: ‘Zeg, er had niet op den titel moeten staan: “satire”. “Vertelling” ware onnoozeler en dus satirischer geweest.’ (vw xxiii, p. 157-161).
Na het overlijden van m. moet Paap (volgens zijn biograaf J. Meyer in Het levensverhaal van een vergetenen. Willem Anthony Paap. Zeventiger onder de Tachtigers, Amsterdam, 1959) aan Mimi zijn diensten hebben verleend bij het tijdig onttrekken van de nagelaten papieren aan de boedel, en bij de verkoop van het huis in Nieder-Ingelheim. Mimi verzorgt vervolgens enkele jaren de huishouding van Paap te Amsterdam. In deze tijd komt, waarschijnlijk door hun samenwerking, Mimi's uitgave van m.'s brieven tot stand.