Pensioen

Het recht op pensioen met zeventien dienstjaren verloor m. door zijn aanvraag om ontslag. Pogingen om die pensioenrechten te herstellen, mislukten (*Rochussen). In de Minnebrieven schrijft m. in één van de fictieve brieven aan Tine:

‘Ook heb ik eens nagezien hoelang ik daar ginds [Nederlands-Indië] zou moeten meelopen om pensioen te krygen. Dat zou prettig wezen, Tine! Verbeeld u eens dat er zekerheid was, onzen kinderen altyd het nodige te kunnen geven. Ik heb er onlangs den minister over aangesproken, maar 't kan niet, omdat ik uit walging myn eervol ontslag heb genomen, en niet infaam ben weggejaagd.’ (vw ii, p. 69)

*J. van Vloten, *R.J.A. Kallenberg van den Bosch, *Th.A.F. van der Valk en en *C. Busken Huet verspreidden in 1866 een circulaire waarmee zij geld voor Tine en de kinderen bijeen wilden brengen. In deze circulaire werd tevens de hoop uitgesproken dat m. in de toekomst van staatswege toch nog een vorm van wachtgeld, pensioen of een jaarlijks inkomen zou verkrijgen (vw xi, p. 603). Ook dit gebeurde niet. In 1878 richtte m. zelf het fonds *Tandem op ‘om Max Havelaar te pensioneeren’.