Valk, Theodorus A.F. van der-
1828-1874, zendeling in Oost-Indië. Tijdens zijn verlof van 1865 tot 1866 was hij leraar Javaans en Maleis aan de Indische Instelling te Delft. In Indië teruggekeerd, werd hij leraar aan het gymnasium Willem iii in Batavia. In zijn verlofperiode zag hij m. regelmatig; hij koesterde een grote bewondering voor hem. Hij verdedigt m. bij zijn vriend *J. van Vloten, m.'s aartsvijand. Op aanraden van Van Vloten probeert Van der Valk contact op te nemen met *Salvador. Die kan m. wellicht financieel helpen. Op 19 november 1865 schrijft hij Van Vloten dat deze poging op niets uitgelopen is. ‘En wat Dekker zelf betreft ik ben na dien tijd nog eenige malen met hem in aanraking geweest en kan niet anders dan dien man liefhebben, en 't betreuren dat hij in zijn grootsch en edel pogen zoo luttel sympathie en steun kan vinden’ (vw xi, p. 517).
Op 9 januari 1866 discussieert hij met Van Vloten over geld dat hij aan m. en diens uitgever F.C. Günst heeft gegeven. Van Vloten was het hier niet mee eens, maar Van der Valk acht m. een eerlijk man. In een post scriptum schrijft hij mismoedig te zijn:
‘Mijn verhouding tot Dekker en mijn ingenomenheid met 't geen hij beoogt werkt daartoe zeker meê. Ik zie in dat hij gelijk heeft in zijn beschouwing omtrent den bedorven toestand van onze maatschappij en ons Staatswezen en nu kan ik de beschuldiging van lafheid bezwaarlijk van mij afwenden omdat ik niet als hij den moed heb daartegen op te rukken.’ (vw xi, p. 539).
In mei 1866 is hij één van de vier ondertekenaars van de circulaire tot steun aan Tine (vw xi, p. 603-604). m. noemt hem in Idee 482 een ‘gewezen zendeling’, en één van de mensen die smaad verdragen omwille van de waarheid (vw iii, p. 230-231).