(Geschied)schrijvers
m. ergert zich in een noot bij Idee 452 aan het romantiseren van geschiedenisfeiten en het ‘maken’ van helden:
‘Wie onze vaderlandse geschiedenis niet anders kent, dan zoals die hem uit schoolboekjes of in rympjes geleerd werd, staat verbaasd over de verandering van tint der gebeurtenissen, zodra men die, naar de bronnen beschreven, of analogisch ontleed vindt.’ (vw iii, p. 406)
Geschiedschijvers uit den vreemde die over Nederland publiceren, zijn ‘wraakbare getuigen’, voegt hij hieraan toe. In dit verband worden de namen genoemd van *Voltaire, *Schiller, *Macaulay, *Motley en *Prescott, m. betwijfelt of zij wel Nederduits kenden: ‘Schiller byv. komt er heel deemoedig voor uit. En Voltaire verstond zelfs geen hoogduits’ (vw iii, p. 406). De laatste prees alles wat niet Frans was:
‘Dat hy ons, in weerwil van enige loftuitingen, verachtte, blykt voldoende uit z'n canaux, canards... en nog iets [canaille]. Nu, de verachting van dien man is niet van meer betekenis dan z'n lof. De zeer brave Schiller was verzenmaker, romantiker, idealist, en daarom even onbekwaam tot kritisch ziften als tot wysgerig toepassen. Macaulay, Motley en Prescott schreven als partymannen en... als schryvers. Die heren zyn altyd iets als Orangist, Protestant, modern-constitutioneel of Republikein. Nooit geven ze hun beschouwingen zonder politieken bysmaak.’ (vw iii, p. 406-407)
*mythe *Brutus 1. *Bor *Wagenaar