Soetan Salim

één van de belangrijkste hoofden van Natal, pleegvader van de Toeankoe van Natal, vijand van de *Jang di Pertoean. Generaal *Michiels stuurde hem op 15 februari 1843 als balling naar Java. Zowel *Van Meerten, dd.'s voorganger te Natal, als dd. zelf hadden een goede verhouding met hem. Vlak na dd.'s aankomst te Natal kwam Soetan Salim in de gelegenheid om hem een dienst te bewijzen. Een goudsmid had namelijk Salims gouden knopen in onderpand gegeven aan de bekendste woekeraar en geldschieter van Natal, de Europese fuselier *Spiess. dd. beschouwde dit als heling en beboette Spiess met f 25,-.

Michiels wilde met de Batakse hoofden uit het achterland op goede voet blijven, omdat hij in hen een machtige bondgenoot zag op Noord-Sumatra. Wellicht heeft juist ook het nauwe contact dat dd. met Soetan Salim (en ook met de Atjeher datoe Keteh, de vader van *Si Oepi Keteh) onderhield, hem in oppositie gebracht tegen Michiels (P. van 't Veer, Het leven van Multatuli, 1979, p. 129-130).

In de Max Havelaar vertelt Havelaar aan Duclari en Verbrugge, dat hij Soetan Salim te Tjiandjoer (Tjanjor), in de Preanger Regentschappen, heeft bezocht (vw i, p. 184). Aan Tine schrijft dd. op 27 november 1845 vanuit Poerwakarta dat hij over Tjiandjoer naar Parakan Salak zal reizen, omdat een ‘Inlandsch hoofd van Sumatra daar gebannen is om voorgewende politieke redenen’:

‘Het is een oud man die op Natal alle dagen bij mij aan huis kwam, en ik stel er belang in hem weder te zien. Drie jaar geleden bragt ik hem met gewapend volk naar de stoomboot. Hij schreide, en vraagde mij voor zijne vrouw en kinderen te zorgen, hetgeen ik zoo goed mogelijk gedaan heb. Hoe toevallig dat ik hem nu aan deze zijde van de linie wederzie.’ (vw viii, p. 556)