Beer, Taco H. de-
1838-1923, geb. te Maarseveen, leraar aan de hbs te Amsterdam, redacteur van het taal- en letterkundig tijdschrift Noord en Zuid en oprichter van het letterkundig weekblad *De Portefeuille. In het tijdschrift Nederland verschenen zijn ‘Invallen’. Op één van deze laatste artikelen (verschenen in dl. ii, 1876, p. 437) reageert m. in een brief aan A.S. Kok d.d. 22 september 1876. Hoewel De Beer m. min of meer verdedigd had tegen een aanval van *De Veer in Het Nieuws van den Dag, geeft deze in zijn brief aan niet zo gelukkig te zijn met dergelijke medestanders:
‘Eergister viel m'n oog op 'n uitdrukking van den heer De Beer (in de “Nederland”) en ik rilde! Verbeelje, die schryver trekt in 'n goed geschreven stuk party voor zekere onafhankelykheid van genien (of zooiets).- (...) Ik heb dan ook 't heele stuk niet gelezen. Genoeg dat het géén Onkruid-onder-de Tarwe” artikel is. 't Schynt eer van juist tegenovergestelde strekking te zyn. Welnu, in dàt stuk komt het woord “zedeloosheid van (Bilderdyk en) Multatuli” voor, alsof de man van hollandsche kaas sprak! (...) 't Schoonste wat er tot me komt zyn (heel ongewenschte) vergoelykingen als van de Beer, met wien ik 't in principe niet eens ben. Juist ik eisch hooge zedelykheid in den artist!’ (vw xviii, p. 457)
In 1881 vroeg De Beer m. om een levensbericht van zichzelf te schrijven voor de Illustrierte Konservations-Lexikon der Gegenwart van *F.O. Spamer (*De Portefeuille).
In zijn ‘In Memoriam Eduard Douwes Dekker (Multatuli)’ (bijvoegsel bij jrg. 8,1887, nr. 48 van De Portefeuille), publiceerde De Beer behalve een artikel over m. ook brokstukken uit een brief van m. aan hem van 1 mei 1883, waarin een zeer ongunstig oordeel over zijn zoon *Edu werd geveld. Hiertegen kwam *J. Versluys op in Het Nieuwe Schoolblad van 4 maart 1887. In de tweede druk van bovengenoemd nummer van De Portefeuille waren de door Versluys bekritiseerde passages stilzwijgend geschrapt.
Een brief van m. aan De Beer van 12 juni 1883 werd opgenomen in ‘Ter Gedachtenis’ (1892), het herdenkingsnummer van De Dageraad. In deze brief schrijft m. over de inbezitneming van een deel van Nieuw Guinee door de Engelsen. Ook nodigt hij De Beer uit om eens naar Nieder-Ingelheim te komen (vw xxii, p. 628).