Zaaier ging uit om te zaaien, Een-

het motto voor de *Ideeën. De regel is afkomstig uit Marcus iv: 3 e.v., waarin Jezus aan zijn discipelen de zogenaamde gelijkenis van het zaad vertelt: ‘Zie, een zaaier ging uit om te zaaien. En het geschiedde in het zaaien dat het ééne deel van het zaad viel bij den weg; en de vogelen des hemels kwamen en aten het op. En het andere viel op het steenachtige, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had; maar toen de zon opgegaan was zoo is het verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, zoo is het verdord. En het andere viel in de doornen, en de doornen wiesen op en verstikten het, en het gaf geen vrucht. En het andere viel in de goede aarde, en gaf vrucht die opging en wies, en het ééne droeg dertig-, en het andere zestig-, en het andere honderdvoud. En Hij zeide tot hen: Wie ooren heeft om te hooren, die hoore. (...) Een zaaier is die het Woord zaait.’

*C. Vosmaer gaf in 1874 aan zijn ‘Studiën over Multatuli's werken’ de titel Een Zaaier. ‘Zie, kerel,’ schrijft m. op 17 oktober 1874 aan Vosmaer, ‘van uw “Zaaier” zal voor my de Victorie beginnen. Ja, 't is 'n ware weldaad’ (vw xvii, p. 49). Spoedig daarna werd het stuk fel aangevallen door *J. van Vloten. De toevoeging ‘Zaaier’ aan m.'s naam werd ook later veel gebruikt door bewonderaars, o.a. in het herdenkingsnummer van De Dageraad (Amsterdam, 1910; *De Dageraad 2), dat m.'s motto als titel droeg.