Schmidt auf Altenstadt, jhr. Johann George Otto Stuart van-

1806-1857, werd in 1833 assistent-resident van Keboemen (Bagelen), in 1838 assistent-resident van Ambal (Bagelen) en in 1842 resident van Bagelen. In 1849 werd hij opgenomen in de Nederlandse adel. In hetzelfde jaar ging hij voor een tweejarig verlof naar Nederland; dit verlof werd om gezondheidsredenen verlengd. In mei 1852 werd hij benoemd tot gouverneur van Suriname, in 1855 volgde eervol ontslag. Hierna solliciteerde hij tevergeefs naar het lidmaatschap van de Raad van Indië. In januari 1857 vroeg hij zelf eervol ontslag aan uit 's lands dienst.

Toen dd. op 18 mei 1846 werd benoemd tot commies van de residentie Bagelen te *Poerworedjo, was Von Schmidt auf Altenstadt er resident. Hij was bijzonder tevreden over dd., getuige het feit dat hij de directeur-generaal van Financiën op 16 december 1847 verzocht dd. een gratificatie te verlenen voor diens ijver (vw ix, p. 40). In dd.'s conduitestaat schreef Von Schmidt auf Altenstadt:

‘Bezit vele kundigheden, is echter minder geschikt voor zijne tegenwoordige betrekking. Betoont voldoenden dienstijver. Goed van gedrag en levenswijze; beleefd en voorkomend in den omgang, maar zeer onafhankelijk van karakter. Spreekt en schrijft het maleisch met eigen karacters. Javaansch verstaat hij nog zeer weinig. Voorzoover ik heb kunnen nagaan, is zijn omgang met den inlander vrij wel. Bezit het radicaal nog niet. Zeer geschikt om op een hoofdbureau geplaatst te worden. Deze ambtenaar heeft veel vermogens en is een goed werkman; het is in zijn belang, zoowel als in dat van de dienst te wenschen, hij spoedig eene andere betrekking erlangt, daar buiten en behalve den tegenzin die hij in zijne tegenwoordige heeft, hij te veel kunde en algemeene geschiktheid heeft, om zijnen tijd als commies op een residentiekantoor te moeten slijten, kunnende daarentegen in eenen anderen werkkring, de beste diensten van hem verwacht worden.’ (1847, vw ix, p. 34)

In februari 1848 ondersteunt Van Schmidt auf Altenstadt dd.'s verzoek aan de gouverneur-generaal om hem het *radicaal te verlenen (vw ix, p. 43). Op 17 oktober van dat jaar wordt dd. dit diploma verleend en op 27 oktober 1848 wordt hij bevorderd tot secretaris van de residentie *Menado (officiële akte van benoeming, vw ix, p. 46).