Ruyter, Joost de-

1802-1880, uitgever te Amsterdam. Hij gaf onder andere werken van *J. van Lennep uit. In 1859 stelt Van Lennep m. voor om de Max Havelaar door De Ruyter te laten publiceren. Op 23 januari 1860 vraagt Van Lennep m. een verklaring inzake de overdracht van het kopijrecht ten behoeve van het met De Ruyter op te stellen contract (*Van Lennep). m. zendt de verklaring per kerende post. Op 4 februari 1860 wordt het contract met De Ruyter gesloten (vw x, p. 208-210) en op 14 mei 1860 verschijnt in twee delen Max Havelaar, of de Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. De oplage bedraagt 1300 exemplaren; de prijs is f 4,-.

Een dag later vindt het eerste rechtstreekse contact tussen m. en De Ruyter plaats, m. schrijft hem dan namelijk een brief waarin hij hem bedankt voor de drie ontvangen presentexemplaren en voor de ‘nette uitvoering’ van het boek:

‘Als het debiet evenredig is aan de zorg die ten koste is gelegd aan het toilet van 't boek, ben ik dubbel tevreden.’ (vw x, p. 229)

Een maand later zijn de eerste wanklanken te vernemen als m. meent dat De Ruyter te weinig exemplaren naar Indië verstuurt (*Naber *Pahud). De uitgever *Nijgh te Rotterdam had hem namelijk verzekerd dat hij, indien hij het boek had uitgegeven, duizend exemplaren naar Indië zou hebben verzonden.

De Ruyter bevalt m. niet: ‘Dat gij tevreden over hem zijt, beduidt niets - maar ik heb marktschreeuwerij noodig, en de R. is geen marktschreeuwer.’ schrijft m. op 17 juni 1860 aan Van Lennep (vw x, p. 256).

De woede loopt hoog op als er in oktober 1860 sprake is van een tweede druk van de Max Havelaar. m. wil die in een goedkope uitvoering laten verschijnen om een groter lezerspubliek te bereiken - het zijns inziens tegengevallen succes van de eerste druk is onder andere te wijten aan de hoge prijs van de eerste druk. m. wil zijn rechten terug om het boek bij een andere uitgever onder te brengen. Omdat Van Lennep hier niet op ingaat, begint hij een proces, dat hij verliest. Op 22 oktober 1860 is dan inmiddels een tweede (ongewijzigde) druk bij De Ruyter verschenen, eveneens voor f 4,-.

Van deze tweede druk is door De Ruyter nog een nieuwe druk in de handel gebracht, zonder dat m. hiervan op de hoogte was gebracht. Deze zogenaamde dubbeldruk - het titelblad vermeldt tweede druk - werd door Kets-Vree ontdekt. Door deze handelwijze voorkwam De Ruyter problemen met m. Max Havelaar, ed. A. Kets-Vree, dl. ii, p. l).

In oktober 1863 vond de eindafrekening plaats; m. kreeg daarna jaarlijks een uitkering uit de opbrengsten van zijn boek. Na het overlijden van Van Lennep wordt eind oktober 1870 het kopij recht geveild, waarbij het over gaat in handen van *K.H. Schadd.