Rooses, Max-
1839-1914, geb. te Antwerpen. Vlaams criticus en kunsthistoricus, sedert 1866 leraar Nederlands te Gent. Hij was in 1867 secretaris van het Gentse Taal- en Letterkundig Congres. In 1876 werd hij conservator van het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen. Als kunsthistoricus schreef hij onder meer over Rubens en Jordaens. In 1905 richtte hij, i.s.m. Paul Frédéricq, het gematigd liberale tijdschrift De Vlaamse Gids op. Hij behoorde in de Vlaamse Beweging tot de vrijzinnige richting.
Via *J. de Geyter krijgt m. van Rooses in juni 1867 een uitnodiging te komen spreken op het Gentse Taal-en Letterkundig Congres (*congres 2). Hij schrijft dat hij niet weet of hij aan de uitnodiging gehoor zal geven, omdat hij er niet zeker van is of hij zijn reiskosten vanuit Keulen wel kan betalen. Hij vraagt Rooses een programma (14 juni 1867, vw xii, p. 276). Op 22 juni dringt Rooses bij m. aan om te komen en vraagt hem daags voor het congres een tweede voordracht te Gent te geven. Ook vraagt hij m. van te voren te laten weten waarover hij zal spreken en twee portretten te sturen (vw xii, p. 290-291). Op 5 juli 1867 antwoordt m. Rooses dat hij graag een tweede lezing wil houden vanwege het honorarium, dat hij geen portretten heeft en dat hij onmogelijk het onderwerp voor zijn lezing van te voren kan bepalen (vw xii, p. 299-300).
In 1869 wilde Rooses dat m. nogmaals in Gent zou spreken, maar voor een lager honorarium, m. antwoordde hem op 17 december 1869 dat hij zou komen spreken (vw xiii, p. 705). Op 23 december spreekt hij er ‘Over liberalismus in het dagelyks leven’. Volgens een in de nalatenschap van *De Geyter gevonden papiertje zou Rooses m. na afloop begeleid hebben tot Brussel. In de trein zou Rooses hem het dubbele honorarium (500 fr.) ‘ten voordeele van Mult. gezin’ overhandigd hebben. m. zou het geld het raam uitgegooid hebben omdat hij geen aalmoezen wenste aan te nemen (vw xiii, p. 709). Een dergelijke anekdote is ook te vinden bij *Panta noèta.