Mill, John Stuart-

Londen 1806 - Avignon 1873, Engels wijsgeer en liberaal staathuishoudkundige.

Van 1853 tot 1858 was hij ambtenaar van de Engelse Oostindische Compagnie, van 1865 tot 1868 was hij lid van het Lagerhuis. Zijn economisch hoofdwerk is Principles of political economy with some of their applications to social philosophy (1848).

In Over vryen arbeid noemt m. de economen die ‘onze geleerden en kamerleden van denkbeelden voorzien’, spottend ‘de Stuart Mill's’ (vw ii, p. 292). Verder noemt hij hem herhaaldelijk als één van de auteurs die te pas en te onpas geciteerd worden (*laven aan bronnen), bijv. in Idee 607 (vw iv, p. 356). In Idee 1075 schertst hij dat Stuart Mill ‘zo ryk is aan oorspronkelyke ideeën als *Holloway aan pillen’ en even verderop spot hij:

‘Stuart Mill zegt er niets van, en dus kan ik maar gissenderwyze spreken, omdat het 'n Hollander niet voegen zou 'n denkbeeld te hebben dat niet gestolen is van 'n opgehemelden vreemdeling.’ (vw vi, p. 729)

In een noot bij Idee 1093 constateert hij dat de ‘vogue van Stuart Mill in hoedanigheid van citeerkosmetiek aan 't dalen is’ in het voordeel van *Taine, *Spencer ‘en nog 'n paar nieuwe snufjes van den dag’ (vw vii, p. 334).

*Chose *Lodewijk xviii *Quinet *Schulze-Delitzsch