Quinet, Edgar-

1803-1875, Frans wijsgeer, letterkundige en geschiedschrijver. In 1840 werd hij hoogleraar wijsbegeerte te Lyon en twee jaar later te Parijs. Vanwege zijn geschrift Le Jésuits (1844), en zijn republikeinse denkbeelden werd hij ontslagen, en in 1852 uit Frankrijk verbannen. Na de val van het tweede Keizerrijk keerde hij terug naar Parijs en werd hij in 1870 lid van de Nationale Vergadering. Zijn Oeuvres complètes (28 dln.) verschenen in 1857-1859.

m. bekritiseert Quinets Traité des probabilités (?) in de Millioenen-studiën (vw v, p. 169-170). In een noot hierbij spot hij:

‘Ter afwisseling, na 't uitputten der wyshedens van *Stuart Mill en andere vreemde grootheden die in de mode zyn, is een wel te pas gebracht: “Edgar Quinet zegt” niet te versmaden als vulsel, effect-fraze of voorbereiding tot neussnuiten en suikerwater. Het kleedt heel aardig.’ (vw v, p. 320)

In deze noot beveelt hij Quinet vanwege zijn lage ‘denkkracht’ aan in de aandacht van ‘Kamerleden, debattisten en hoofdartikelschryvers’ als bron voor hun citaten (vw v, p. 319-320). Quinet stelt in bovengenoemd boek de wetenschap ‘als een spelletje’ voor, aldus m. in een noot bij Idee 133 (vw ii, p. 678).