Jezus

‘Misschien hadden wy nog te offeren aan Jupiter Diana of Mars, als niet Jezus tot 'n twaalftal visserlui had gezegd: gaat en predikt!’, schrijft m. op 27-28 juli 1863 aan Mimi (vw xi, p. 176). Jezus wordt door hem herhaaldelijk ter sprake gebracht in zijn geschriften. Hij bewondert en prijst de integriteit en het lijden van Jezus. Zijn afkeer van het christelijke geloof (en alle andere geloven) staat hem hierbij niet in de weg omdat deze godsdienst volgens hem niet op de ideeën van Jezus is gebouwd (‘Jezus is geen christen’, Idee 66 vw ii, p. 321). De bijbel is m.a.w. geen juiste weergave van Jezus' woorden. Hierover vinden we in de Ideeën 63-65 (vw ii, p. 320-321) enkele korte uitspraken. Bijv.: ‘Jezus moet veel gezegd hebben dat niet in den bybel staat. Daaronder moet veel schoons geweest zyn. Er staat van Jezus veel in den bybel, wat Jezus niet kan gezegd hebben.’ (Idee 64) en: ‘Jezus is slecht getekend in den bybel. Wie dat niet voelt, is Jezus' vriend niet. Om Jezus te waarderen moet men den bybel wegwerpen.’ (Idee 65). Ook Idee 93 gaat hierover en luidt: ‘Jezus ontmoette een evangelie, en vroeg, wie zyt gy?’ (vw ii, p. 330; cf. ook Idee 187, vw ii, p. 405). In de Ideeën 263-265 (vw ii, p. 464) gaat m. hierop door. Hij schrijft het te betreuren dat er geen ware biografie van Jezus bestaat, waarin ook diens onvolkomenheden beschreven worden. ‘Waarschynlyk hadden we [dan] een mens leren kennen; dat wil wat meer zeggen dan een god, of half-god, of God, als naar men wil.’. Uit de Evangeliën, het enige geschrift over het leven van Jezus, blijkt dat hij iemand van ‘zeer byzondere gaven’ was en ‘dat z'n levensloop belangryk moet geweest zyn, doch... deze erkentenis grondt zich meer op 't analogisch besef van wat wy niet weten, dan op kennis aan de voorvallen die z'n levensbeschryvers hebben te boek gesteld. Dit namelyk is zeer weinig. De vier Evangeliën, door weglating van herhalingen, door uitsluiting van onmogelyke varianten, tot één gebracht, vormen een zeer, zéér klein boekje, dat ternauwernood de volledige beschryving zou kunnen bevatten van wat menigeen in één maand levens ondervond. Alles nu wat we meer van Jezus menen te weten, dan in zo'n klein bundeltje zou kunnen vervat zyn, is... prekery.’ (vw iv, p. 412-413).

Zijn bewondering voor het lijden van Jezus blijkt verder uit de volgende passage uit de Max Havelaar:

‘(...) men denke aan Jezus, waar hy zo treurig staart op Jeruzalem, en zich beklaagt “dat het niet gewild heeft.” [Mattheus 23:37] Zulk een kreet van smart - vóór gifbeker of kruishout - vloeit niet uit een ongedeerd hart. Dáár moet geleden zyn, veel geleden... daar is ondervonden!’ (vw i, p. 83)

In een brief aan P.A. Tiele d.d. 18 november 1876 schrijft hij dat hij bij Jezus wel de alledaagse gegevens (‘'n Wiskundige waarheid, 'n kloppende boekhouding, 'n triumf van gewoon gezond verstand’) tot ‘poëtische opwekking’ mist. Hij vervolgt:

‘Hy [Jezus] spreekt, leraart en leeft slordig, en ik word knorrig als ik zie hoe onhuishoudelyk hy omgaat met maren en wanten. Met rhetorische volgorde van denkbeelden gaat-i om als of 't roofgoed was...’ (vw xviii, p. 505)

In een brief aan H. van Duyse d.d. 18 februari 1869 vergelijkt m. zijn eigen lijden met dat van Jezus:

‘Golgotha was zyn lyden niet, dat was 't eind van z'n leed! Ik zal me (indien ik werken kan, want veelal wordt ik gestoord - en dat storen is myn *Golgotha!) nu, als 't kan, zal ik my door Fancy eens laten vóórzeggen wat Christus geleden heeft, voor de domme mêeloopers 't de moeite waard vonden het op te schryven. (...) Zyn artikels in de courant werden niet beantwoord, by letterkundige congressen ignoreerde men hem (...).’ (vw xiii, p. 364)

m. werd ook door sommige vereerders, en in enkele publikaties met Jezus vergeleken. Bijv. in Het leven en de werken van Eduard Douwes Dekker (Multatuli) (1920, dl. i, p. 158), waarin J. de Gruyter een aantal karaktereigenschappen van Jezus (de waarde van de persoonlijkheid, de verheerlijking van de liefde, de afkeer van het vergaren van schatten, de aanprijzing van het martelaarschap en de strijdvaardigheid), bij m. herkende. Over de fascinatie van m. voor de Jezus-figuur, publiceerde Ph. Vermoortel in 1984 het artikel ‘Multatuli en Jezus; Aspecten van een hartstochtelijke vriendschap’ (Over Multatuli, nr. 13, p. 10-35). *bijbel *Mattheus *Sint-Eloy *De Kruissprook