Mattheus XIX
behandeld in Idee 183 (vw ii, p. 400-404), waar m. zijn lezing plaatst naast die in het evangelie. In Mattheus xix antwoort Jezus op de vraag van de farizeeërs of het ‘de mensch geoorloofd [is] zijn vrouw te verlaten om allerlei oorzaak?’ Jezus zegt daarop onder meer in vers 9: ‘... ik zeg u, dat zoo wie zijn vrouw verlaat anders dan om hoererij, en eene andere trouwt, die doet overspel; en die de verlatene trouwt, doet óók overspel’. m. acht herschrijving van het bijbelhoofdstuk noodzakelijk omdat Jezus bij zijn uitspraken over het huwelijk uitsluitend aan de man heeft gedacht en de vrouw genegeerd heeft:
‘Nooit heb ik de vrouw behandeld gezien met zoveel vernietigende minachting. In vele wetgevingen van zogenaamde zedemeesters - zie de mozaïsche - is zy een zaak, 'n ding, een meubel, een koe... Hier, naar de uitspraak van Jezus, is ze niets, niets, volstrekt niets. (...) Ziehier een andere lezing, die 'k voorstel te leggen naast de oude. Ik wil zien welke Christen den moed heeft die van Mattheus mooier te vinden.’ (vw ii, p. 400-401)
Op speciaal verzoek van m. gaf *d'Ablaing van Giessenburg deze tekst in 1862 als brochure uit (cf. brief van midden april, xi, p. 49).
In hetzelfde bijbelhoofdstuk (Mattheus xix: 16-22) komt het verhaal voor van de rijke jongeman, die aan Jezus vroeg wat hij moest doen om het eeuwige leven te verdienen. Jezus zei hem zijn bezittingen te verkopen en de opbrengst daarvan aan de armen te schenken. De jongeling ging bedroefd weg, ‘want hij had vele goederen’. Havelaar deed wat deze jongeman niet kon (Idee 28a, vw ii, p. 315). *Agatha *Origines