Kruissprook, De-
d.i. het derde sprookje in de Minnebrieven, door m. ook wel het ‘Golgotha sprookje’ genoemd (vw ii, p. 106-114). m. schreef het enkele maanden na het Gebed van den onwetende. In de ‘Kruissprook’ wordt de kruistocht van een man die ‘véél droeg, maar kracht heeft méér te dragen’, ‘veel leed, maar lang nog lyden kán!’ beschreven:
‘(...) Komt mee, komt mee, daar wordt een man gekruist!/ Roept Ruben hier, en Nathan ben Daöud.../Klaas, Jakob, Nafthali, Albertus, Eliézer.../De dames en heren uit de buurt,/Verwanten, neven, nichten, broeders, en de rest,/Behouders, liberalen, mannen van de beurs,/En van de balie of den kansel!... Kontraktanten/En vry-arbeiders, oppositie en ministers,/De leden van de Tweede Kamer in Den Haag,/En wie er rusten kan, na slecht regeren.../En wie geen tyd had om zyn plicht te doen,/Maar licht nu tyd heeft voor een grappig schouwspel./Roept Mozes, Issaschar en 't hele Willemspark, (...)’ (vw ii, p. 113)