Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
open brief, geschreven door m. in oktober 1860 en gepubliceerd als Indrukken van den dag, medegedeeld door Multatuli nr. 2 (Arnhem, 1860; vw i, p. 431-449). m. schreef deze brief naar aanleiding van zijn kandidatuur voor *Tiel. De open brief begint als volgt:
‘Ik heb myn wens te kennen gegeven, om te worden in aanmerking gebracht by de aanstaande verkiezing van een lid der Tweede Kamer voor Uw Distrikt, en gevoel my verplicht U de redenen meê te delen, die my tot dien wens bewegen.’ (vw i, p. 433)
m. vraagt de lezer vonnis uit te spreken in het geding tussen hem en het ministerie van Koloniën. Hij schrijft verder niet te strijden tegen personen, maar wijst wel op de onbekwaamheid van de huidige gouverneur-generaal *Duymaer van Twist. Hij informeert de lezers over de misslagen van deze gouverneur-generaal en verzekert het zijne te willen doen om een einde te maken aan de gruwelen in Indië.
Hij neemt in deze brief zijn artikel uit de Amsterdamsche Courant (1859) op, dat hij geschreven had bij de dood van kamerlid *Stolte, alsook de *‘Brief aan de kiezers te Amsterdam’.
Hij besluit de brief als volgt:
‘Toen ik de medegedeelde stukken schreef, had ik my zelf niet verkiesbaar gesteld. Integendeel had ik een door voortvarende vrienden gestelde kandidatuur laten terugnemen. Ik was op dien ogenblik niet gereed, om niet gekozen te worden: de Max Havelaar was niet verschenen. Ik wilde namelyk niet dat het afwyzen van myn beroep op de kiezers, een gevolg wezen zou van onbekendheid met myn persoon. (...) Ook in politieke geloofsbelydenissen heerst veelal leugen voor. Ik weet dit, en waarschuw u daarvoor. De proef is zeer eenvoudig. Men vrage niet: “wat zegt gy?” Men vrage: “wat hebt gy gedaan?” En met deze eenvoudige opmerking sluit ik dit eerst beroep op het volk van Nederland.’ (vw i, p. 448-449)
Ondertekend: ‘E. Douwes Dekker Op verzoek eervol ontslagen Adsistent-Resident van Lebak’. Hij kreeg op 16 okrober slechts 9 van de 945 stemmen.