Woordenboek der Nederlandsche Taal
In 1865 werd door een commissie onder redactie van *M. de Vries en *L.A. te Winkel, een begin gemaakt met dit woordenboek, waarbij men streefde naar volledigheid. Thans wordt nog steeds gewerkt aan de voltooiing ervan. m. spreekt in De zegen Gods door Waterloo (1865) van het ‘nieuwe Evangelie voor de spelling van de nederlandse taal’ (vw iii, p. 557).
De Nederlandse literatuur had een hoge vlucht genomen, vertelt ‘de Markies’ in de Causerieën (1869), ‘hetgeen voornamelyk te danken was aan De Vries en Te Winkel die een woordenboek schreven vol diepe gedachten’ (vw iv, p. 165). Verderop in de Causerieën wordt dit woordenboek vergeleken met ivoor, ‘waaruit zeker door ons nageslacht niet het geringste hemdeknoopje zal kunnen gedraaid worden’ (vw iv, p. 230).