Wira Koesoemo, Raden-

geb. ca. 1814, schoonzoon van de regent van Lebak, districtshoofd (demang) van Parang Koedjang. Hij knevelde de bevolking, lezen we in de Max Havelaar (vw i, p. 110, 117, 258, 262 en 333). dd.'s voorganger *Carolus klaagde regelmatig over zijn gedrag, o.a. in een missive van 20 augustus 1855 aan aan de resident van Bantam (vw ix, p. 459). dd. beschuldigde hem van de vergiftiging van Carolus. Na een onderzoek naar de knevelarijen door *Brest van Kempen (verslag 20 september 1856, vw ix, p. 641-654), werd hij op 11 december 1856 ontslagen door gouverneur-generaal Pahud (vw ix, p. 671-674). dd. verkeerde in de veronderstelling dat Wira Koesoemo pas in 1860 ontslagen werd (aantekening bij de Max Havelaar, vw i, p. 365).

Zijn conduite-staat is afgedrukt in Frits Jaquet & Rob Nieuwenhuys, ‘De tienduizend buffels van Max Havelaar’, in: Het oog in 't zeil (jrg. 6, 1988, nr. 1, p. 1-9).