Vries, Jan Eduard de-
1808-1875, decorateur van de Stadsschouwburg te Amsterdam tot hij in 1841 mededirecteur en in 1852 directeur van de Stadsschouwburg werd. Deze functie vervulde hij tot 1859. Ondertussen kocht hij in 1855 de Utrechtse Schouwburg. Van 1860 tot 1867 was hij directeur van de Rotterdamse Schouwburg en van 1867 tot 1875 directeur van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam.
Op 30 oktober 1859, kort na de voltooiing van de Max Havelaar, brengt De Vries m. een bezoek in Brussel. Hij heeft via *J. van Lennep en *Van Hasselt m.'s De Bruid daarboven ter lezing gekregen (*Stumpff). m. schrijft Tine over dit bezoek:
‘De Vries is er geweest. Allerliefst. Hoog ingenomen met het stuk rekommandeert zich voor meer. Ik heb hem mijne positie gezegd en toen zeide hij dat dat wel ongelukkig was want zeide hij men kan iemand die op zijn 23 jaar dat stuk schreef toch geen baantje aanbieden. Maar alles zal goed gaan. Hij heeft mij verzocht de rol van *Peters wat te bekorten, omdat Peters te zwak is voor die groote rol. maar zei hij als het gedrukt wordt moet gij het zoo laten blijven.’ (2 november 1859, vw x, p. 98)
Hij schrijft verder dat De Vries hem had aangeraden de Max Havelaar niet te laten uitgeven voordat koning Willem iii - in de ogen van De Vries een ‘flink man’ - het gelezen heeft. Hij vervolgt:
‘De Vries heeft mij aangeboden het in dat geval met een groote letter te laten overschrijven. Misschien dat ik dan het heele erge slot supprimeer want dat is dreiging en heel kras. de Vries was beduveld er van. Uit beleefdheid laat ik dat weg als het aan den koning gaat, maar als hij niet doet wat ik wil dan komt het wel in den druk.’(vw x, p. 99)
Het toneelgezelschap van De Vries bracht op 17 januari 1865 De Bruid daarboven op de planken (*De Bruid daarboven). Jaren later achtte De Vries opvoering van Vorstenschool niet mogelijk vanwege de gelijkenis van het personage koning George met koning Willem iii (brief van Mina Krüseman aan Mimi d.d. 14 oktober 1874, vw xvii, p. 46; *Vorstenschool).