Stieltjes, Thomas Johannes-

1819-1878, waterbouwkundige, werd in 1839 tweede luitenant bij de artillerie. Reeds in 1843 schreef hij, onder het ps. ‘Een oud soldaat’, zijn Denkbeelden over het leger. In 1849 werd hij oneervol ontslagen omdat hij als officier bij de artillerie geweigerd had bij de troonsbestijging van Willem iii opnieuw de eed af te leggen. Elf jaar later werd dit besluit gewijzigd in eervol ontslag. Inmiddels had Stieltjes in dienst van de Overijsselsche Kanaalmaatschappij gewerkt. In 1860 vertrok hij als adviseur voor technische zaken bij het ministerie van Koloniën naar Indië. In 1863 adviseerde hij de Tweede Kamer de Indische spoorwegplannen niet aan te nemen. Daarvoor kreeg hij wederom oneervol ontslag. Bij de behandeling van zijn zaak in de Kamer beschuldigde hij de regering van het overleggen van vervalste stukken. m. is van dezelfde mening, zoals blijkt uit Idee 452 (vw iii, p. 179). Na felle protesten werd in 1866 ook dit ontslag in eervol ontslag veranderd. Niet lang daarna werd Stieltjes gekozen als lid van de Tweede Kamer. In 1874 ontving hij een ere-doctoraat in Leiden.

In Pruisen en Nederland maakt m. melding van een waarschuwing van Stieltjes inzake de slechte staat van ons verdedigingsstelsel (vw iv, p. 56). Op 21 juni 1867 schrijft hij C. Busken Huet dat hij verbaasd is over het feit dat Stieltjes hem niet genoemd heeft bij de behandeling van de Indische knevelarijen in 1867, terwijl Stieltjes eerder - en wel voordat hij lid was van de Kamer - had verklaard dat m. over *Vrije Arbeid juist geoordeeld had (vw xii, p. 284).

Naar aanleiding van m.'s verontwaardiging over het artikel van *J.H.C. Kern en zijn eigen ingezonden stuk in het Algemeen Handelsblad (15 december 1870; vw xiv, p. 269), schrijft Stieltjes m. op 27 december 1870 een brief. Hierin verdedigt hij Kern en schrijft over zijn eigen stuk dat dit bedoeld was om ‘het regulariseeren der betaling van uwen arbeid, om u te ontslaan van de tijdrovende, vervelende neêrslaande geldelijke onderhandelingen met de boekverkoopers, ook om u den werkelijken prijs van uwen arbeid te bezorgen (...) Door nu (met behulp van eenig fonds) u de waarde van uwen arbeid te verzekeren, blijft dat fonds (door de minder regelmatig inkomende betalingen der boekwurmen) onaangetast en dus altijd beschikbaar’ (vw xiv, p. 288).

In hetzelfde jaar neemt Stieltjes zitting in de *Multatuli-Commissie (*Multatuli-Commissie 3).