Stamkart, Johannes A.-

(‘Dr. Stamkart’) 1829-1887, doctor in de letteren, publiceerde in 1874-1875 Het Leven van Hunne Majesteiten (Willem i, ii en iii, 3 dln.). Stamkart riep in 1860 m.'s steun in voor een arm gezin. Dit was voor m. de aanleiding tot het schrijven van zijn Minnebrieven. Hij leende f 400,- van zijn uitgever, *F.C. Günst, om het gezin te helpen, en schreef ter ‘terugbetaling’ (brief aan Tine d.d. 12 juni 1861 vw x, p. 474) zijn Minnebrieven, die hij opdroeg aan ‘den Heer...... Doctor in de Letteren’. Op de eerste bladzijden wordt Stamkarts bezoek beschreven, echter zonder Stamkarts naam te noemen: ‘Zyn rok was kaal, maar dat scheen hy niet te weten. Wie denkt aan eigen rok, by zoveel ellende van anderen? (...) Zyn rok dan was kaal, en hy klopte aan de deur... Hy had zo vaak geklopt aan andere deuren, maar altyd zonder baat! Zou 't nu lukken, nu?’ (vw ii, p. 11). Uit een brief aan Günst blijkt dat m. aanvankelijk van plan was in de opdracht wel de naam Stamkart te gebruiken. Deze had hem echter verzocht dit niet te doen omdat hij er volgens afspraak met de uitgever zelf iets bij zou schrijven (16 juni 1861, vw x, p. 474). Dit laatste is echter, ook volgens Mimi (Brieven v, p. 104), nooit gebeurd.

Stamkart bleek verloofd te zijn met een dochter uit het noodlijdende gezin. Tot m.'s verbazing en woe-de blijkt dit zijn *‘ontbijtstertje’ te zijn (mededeling van Mimi, vw x, p. 470). Hij is bedrogen.