Ris, Klaas-
1821-1902, geb. te Westzaan, molenaarsknecht te Amsterdam, nestor van de Nederlandse arbeidersbeweging. Hij richtte vakverenigingen op en schreef brochures over maatschappelijke vraagstukken. Hij was één van de Dageraadsmannen (*De Dageraad 2) die met m. in aanraking kwamen. Na 26 jaar dienst werd Ris vanwege zijn socialistische denkbeelden ontslagen (1876) en werd hij petroleumventer. Hij werd met Gerhard de eerste leider van de Socialistenbond. In 1950 is de steen op zijn graf op Vredenhof aan de Haarlemmerweg geplaatst.
Van hem is de *begroting van een Hollands huisgezin, die door m. opgenomen werd in Idee 451 (vw iii, p. 121-123). In een noot bij dit Idee beveelt m. zijn lezers Ris' Is Neêrlands moed jenever moed, dan vivat de jenever! (1864) aan:
‘Het is een hartig stukjen, en geschreven door een werkman. Zo'n stem uit het Volk is veel belangryker dan de gemeenplaatsen van de zedeprekende afschaffers.’ (vw iii, p. 123)
Op 13 februari 1867 schreef m. hem een brief, die echter nooit verzonden is. In deze brief prijst m. Ris' brochures, gaat in op het vraagstuk van armoede, geeft zijn visie op arbeidersbewegingen en noemt het geloof als één van de oorzaken van armoede:
‘Ik blyf er by dat het Geloof een pest is. Sedert eeuwen is daardoor het verstand in slaap gewiegd. De gewoonte om aantenemen wat een zwartrok zegt, gewende aan luiheid van geest. Die luiheid maakt de menschen tot kinderen, slaven, werktuigen, en daarvan is ten allen tyde misbruik gemaakt door velen die evenmin gelooven als ik, maar die zich geloovig aanstellen om de onderworpenheid der anderen niet verliezen. Er is een nauw verband tussen geloof en armoede.’ (vw xii, p. 78).