Op de Coul, Theodoras Hubertus-
1850-1874, textielhandelaar uit Roermond. Broer van Mathilde Op de Coul (1848-1911) en Josephus Op de Coul (1846-1895; leraar Nederlands en Frans in Helmond, Amsterdam en Semarang).
m. kwam in 1873 met Theodorus Op de Coul in contact. In zijn memoriaal van 11 en 19 september 1873 noteert hij dat hij zijn uitgever *G.L. Funke verzocht heeft Op de Coul van al zijn werken presentexemplaren te sturen (vw xvi, p. 175; cf. brief aan Funke d.d. 19 september 1873, vw xvi, p. 195). Aan zijn uitgever *J. Waltman Jr. vraagt m. op 19 september 1873 een presentexemplaar van de Millioenen-studiën aan Op de Coul te sturen (vw xvi, p. 196).
In december 1873 komt Op de Coul, die aan tuberculose lijdt, bij m. en Mimi in huis, ‘omdat-i in Helmond, waar ze woonden geplaagd werd door redemptoristen die met behulp van 'n styfroomschen vader hem wouen bekeeren’, aldus m. in een brief aan G.L. Funke d.d 21 maart 1873. Hij schrijft verder dat Op de Coul zijn Ideeën ‘nam, las en bestudeerde’. ‘De paters hadden een-en-ander van my (bijv. Minnebrieven en Mill. St.) verbrand. De rest stopte hy weg onder z'n bed’ (vw xvi, p. 480). m. en Mimi woonden in die dagen in de Geisbergstrasse 12 te Wiesbaden.
Mathilde Op de Coul kwam met haar broer mee. m. noemt haar in een brief aan C. Vosmaer ‘10 jaar jonger dan haar doopceel’ en 't ‘liefste kind dat men zich kan voorstellen’ (7 december 1873, vw xvi, p. 331).
Op 17 maart 1874 overlijdt Theo Op de Coul op 23-jarige leeftijd ten huize van m. en Mimi. Voor m. betekent zijn dood een opluchting: drie maanden lang heeft hij nauwelijks kunnen werken (brief aan Funke d.d. 21 maart 1873, vw xvi, p. 480). Mathilde Op de Coul blijft bij m. en Mimi logeren, maar begint hen alras te irriteren. Niet alleen is de woning te klein voor logés, maar zij verwacht meer van m. dan hij haar geven kan, aldus schrijft deze op 27 maart 1874 aan C. Vosmaer (vw xvi, p. 487-488). Mina Krüseman meent echter dat hij ‘gecoquetteerd’ heeft met ‘een schaap dat niet aan coquetteeren gewoon was’ (brief aan m. d.d. 5 april 1874, vw xvi, p. 501). Niet lang daarna vertrekt Mathilde Op de Coul uit Wiesbaden.
Begin januari 1880 schrijft m. Mimi dat Mathilde Op de Coul onder de schuilnaam Amedée een brief geschreven heeft aan *J.M. Haspels, die m.'s lezingen-tournees regelt. Zij vraagt hierin of het niet mogelijk is om toegangsprijzen van f10,- of f20,- voor m.'s lezingen te vragen. ‘Ze kàn niet zyn zonder agiteeren!’, reageert m. hierop (brief aan Mimi d.d. 1 januari 1880, vw xx, p. 197).