Magnetisme

geneesmethode waarvan de Oostenrijkse arts A. Mesmer (1734-1815) de grondlegger was.

Men neemt hierbij aan dat ziekte ontstaat door een verkeerde circulatie van een universeel dierlijk fluïdum. Bij magnetiseren brengt men door dierlijk- of levensmagnetisme een persoon in de toestand van somnabulisme en clairvoyance. De magnetiseur zou het fluïdum in versterkte mate bezitten en, veelal uitgaande van de handen, op zijn patiënt kunnen overbrengen en op die manier kunnen genezen. ‘Zo bestrykt en beduimelt u de magnetiseur’, schrijft m. in Idee 559, wanneer hij over het opdringen van vooroordelen spreekt (vw iv, p. 321).

Hij betreurt het, aldus schrijft hij aan Tine op 30 juni 1860, dat een zekere Schuurman hem niet de ware oorzaak van ‘magnetisme, clairvoyance etc.’ heeft kunnen tonen. Hij wil het nu van een zekere Van Heekeren leren:

‘Die Van Heekeren (...) kent het, en ik wil het van hem leeren. Ik heb al een sujet in slaap gemaakt, en al meer proeven gedaan die perfect gelukt zijn. Ja, ik weet zeker dat ik u al zou kunnen helpen aan uw pijn in den rug. 't Is een zonderlinge zaak, ik zelf ben gefrappeerd geweest van het effekt. Mijn bedoeling is echter die zaak te doorgronden en te trachten die toetepassen. Ik weet nog niet of ik daarin slagen zal, maar het had mij altijd berouwd dat ik vroeger daarop niet meer acht heb gegeven.’ (vw x, p. 271)

Mimi vermeldt dat m. de proefnemingen van Schuurman en Van Heekeren, die ‘studie maakten van biologie en magnetisme’ met belangstelling volgde en dat hij ook zelf proeven nam. Zo zou hij eens een meisje door hypnose tijdelijk van haar kiespijn afgeholpen hebben (vw x, p. 475).

Al eerder was m. in dergelijke zaken geïnteresseerd, zoals blijkt uit een, niet exact te dateren, brief uit 1853, waarin hij aan zijn broer Jan uitgebreid verslag doet van *hypnotische proeven met Tine (vw ix, p. 307-314). *biologie