Hypnotische proeven
In een brief van wsch. maart 1853 doet dd. aan zijn broer Jan verslag van een geslaagde hypnotische proef met Tine. Bij hem werkte de proef niet: hij raakte niet onder hypnose. Na de bespreking van deze proef schrijft hij:
‘Voorloopig dringen zich twee denkbeelden bij mij op: 1e de bevreemding dat iets zoo frappants niet meer à l'ordre du jour is, want ik hoor dat er na korte opgang niet meer over wordt gesproken; & 2e het belangrijke der consequenties van die zaak. Denk eens na over de mogelijke gevolgen van zoodanigen invloed van den eenen mensch op den ander!’ (vw ix, p. 307-314)
Op 7 juni 1853 schrijft Jan aan L.W.C. Keuchenius over deze proeven met Tine. Hij spreekt van een ‘Electro-Biologische behandeling’ en twijfelt na het verslag van zijn broer niet langer aan ‘het bestaan dier geheimzinnige werking’ (vw ix, p. 713). *biologie *magnetisme