Kritiek
1. m.'s opvattingen over het schrijven van kritieken. In Vorstenschool (3e bedrijf, vw vi, p. 67) schetst hij kritiek als kunst:
‘Et l'art... kritiek is zelf een kunst, en niet/De lichtste, al wordt ze druk beoefend... o!/Wie afkeurt, tone dat z'n oordeel ryp is,/Dat hy gewerkt heeft, en uit traagheid niet/Zich wydde aan 't hedendaagse modevak,/Aan 't pis-aller der luiaards: oppositie!’
In Idee 1197a prijst hij de kritieken van *C. Busken Huet:
‘Wat de Fantasieën van Busken Huet aangaat, dát is Kritiek! De heer Huet bepaalt zich niet tot de communicatie, dat zeker stuk hem al of niet behaagt -onze meeste critici schynen te menen dat Publiek nieuwsgierig is naar de maat van 't genoegen dat zy gesmaakt hebben - hy behandelt 'n schryver.’ (vw vii, p. 312-313)
De Franse dichter *Boileau-Despréaux ‘loog door onvolledigheid’, beweert m. in Idee 637, ‘toen hy de kunst moeilijk noemde, en kritiek 'n lichte taak’. Boileau-Despréaux wist volgens hem beter en indien hij de waarheid zou hebben verteld, dan ‘hadde hij verzekerd, dat de ware, echte kritiek niet alleen tot de “difficile” kunsten behoort, maar daaronder een der moeilykste is’ (vw iv, p. 385). In een noot bij dit Idee legt m. nog eens uit dat kritiek méér is dan ‘sprokkelen van fouten’ (vw iv, p. 683).
2. Voor de kritieken op m.'s werk zie Multatuli en de kritiek. Een bloemlezing uit de literatuur over Multatuli. Ingeleid en samengesteld door J.J. Oversteegen (Amsterdam, 1970).