Kabinetsmissive

officieel schrijven van gouverneur-generaal *Duymaer van Twist van 23 maart 1856 (vw ix, p. 578-579), door dd. ontvangen op 29 maart, waarin dd. ‘ernstig wordt te regt gewezen, ter zake van zijne onvoorzigtige handelingen als Adsistent Resident van Lebak’ (vw ix, p. 571).

De kabinetsmissive nam dd.'s laatste hoop weg dat hij gelijk zou krijgen tegenover *Brest van Kempen. Hij beantwoordde de missive met het verzoek om ontslag (29 maart 1856, Rangkas Betoeng, vw ix, p. 582-583); hij werd eervol ontheven uit zijn functie als assistent-resident van Lebak. In een onvolledig ontwerp van een brief van 23 mei 1856 aan Duymaer van Twist, met het verzoek hem nog voor zijn vertrek te spreken, schrijft dd. onder meer: ‘De gronden waarop gebaseerd is de afkeuring in Uwer Excellenties Kabinetsmissive van 23 Maart zijn geheel en al verdicht en leugenachtig.’ (vw ix, p. 635).

Tegelijk met de kabinetsmissive ontving dd. een schrijven van *H.J.C. Hoogeveen, adjunct-secretaris van Duymaer van Twist, waarin deze dd. aanraadt zich ‘bij de ontvangst van een en ander bedaard te houden - en niets te doen waardoor gij alles geheel kunt verbroddelen. - Neem de kabinets missive liefst stil aan en zwijg er op.’ (vw ix, p. 581). dd. tekende op deze brief aan dat hij vermoedde dat deze brief op last van Duymaer van Twist was geschreven. (Lit. Paul van 't Veer, Het leven van Multatuli, 1979, p. 342 e.v.)