Java-oorlog

brak in 1825 uit na de opstand van *Dipo Negoro tegen het Nederlands gezag, en werd in 1830 bedwongen door gouverneur-generaal *H.M. de Kock.

m. noemt deze oorlog in zijn ‘Brief aan A.C. Kruseman’ uit 1851 (vw ix, p. 145). In Over vryen arbeid schrijft hij:

‘En later die Javase-oorlog in 1826-1831! Ze werd gerekt in 't belang van een der bevelhebbers [generaal Van Gennen], die een speler was, en meestal court d'argent zynde, oorlog nodig had om aan geld te komen. Nog wyst men te Batavia 't huis dat hy verdobbelde in één nacht. Zo'n verlies moest de Javaan weer betalen.’ (vw ii, p. 212)

De oorlog eindigde, aldus m., door verraad. Dipo Negoro, het hoofd van de opstand, ‘had vrygeleide toen men hem gevangen nam’ (vw ii, p. 212).

*J.N. Scholten was ‘veldprediker’ ten tijde van de Java-oorlog, aldus m., hij vervolgt over Scholtens ‘kudde’:

‘Onder de Nederlandse helden in den Javasen oorlog, bevonden zich velen die van Nederland nooit iets gezien hadden dan Harderwyk, en dus in beschaving, wellevendheid en krygstucht, wel eens wat te wensen overlieten. Het regende dagorders ter handhaving van de discipline, die, als gewoonlyk, onder al dat handhaven bezweek. 't Was 'n wilde troep.’ (vw vi, p. 243)

*De laatste dag der Hollanders op Java