Gorter, Auke-
1852-1909, geb. te Sneek, ging op latere leeftijd medicijnen studeren, waarna hij arts te Hamburg-Barmbeck werd. Hij was aanvankelijk wijnhandelaar van beroep, maar na lezing van m.'s werken had hij een afkeer gekregen van het ‘knoeien dat in den wynhandel niet kan vermeden worden’, en ging medicijnen studeren, aldus schrijft m. op 1 juli 1885 aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch (vw xxiii, p. 394). Dit moet omstreeks 1878 gespeeld hebben, getuige Mimi's brief hierover aan het echtpaar Bruinsma (2 november 1878, vw xix, p. 600). m. gaf hoog op van Gorters bekwaamheid als arts: door zijn toedoen werd *G.L. Funke door Gorter onderzocht (zie brief aan Funke d.d. 23 juni 1885, vw xxiii, p. 384-385; brief aan Funke d.d. 15 augustus 1885, vw xxiii, p. 405). Tijdens zijn lezingentournee in 1880 bezocht m. de fam. Gorter enkele malen te Utrecht (cf. brief aan Mimi d.d. 29 januari 1880, vw xx, p. 268).
m.'s laatste briefkaart, geschreven op 14 februari 1887, was aan Gorter gericht (vw xxiv, p. 64-65).
In 1888 schreef Gorter een ‘toelichting’ bij het artikel Eduard Douwes Dekkers (Multatuli). Eene ziektegeschiedenis van *Th. Swart Abrahamsz, die als brochure onder de titel Multatuli geoordeeld door de wetenschap in Amsterdam verscheen.