Don Quichot

held uit de roman Don Quichot de la Mancha (1605) van Miguel de Cervantes Saveedra, (1547-1616, Spaans prozaschrijver), zeer gewaardeerd door m., die deze roman en de auteur ervan verschillende malen bespreekt in zijn geschriften. In zijn naschrift bij De Bruid daarboven vergelijkt m. zichzelf met Don Quichot:

‘Naief en oprecht als Don Quichot zelf, haakte ik naar stryd, hoe ongelyker hoe liever. De ware overwinning scheen my te bestaan in een onafgebroken reeks van smartelyke nederlagen.’ (vw iii, p. 547)

Hij vervolgt:

‘Arme, arme Cervantes! Ik weet wat het u moet gekost hebben zo waar te zyn, en nog dagelijks beleef ik, wat ook gyzelf beleefd hebt, dat men uw werk een grappig boek noemt...’ (vw iii, p. 547)

In een noot bij dit naschrift voegt hij toe dat men zich vergist wanneer men Don Quichot interpreteert als een pleidooi tegen ‘Dolend Ridderschap’. Wanneer dit de bedoeling van Cervantes geweest zou zijn, zou het boek nooit zo'n klassiek werk geworden zijn:

‘En dit is de Don Quichot, omdat er in geschetst wordt hoe de wereld zielenadel bestrydt, en wat er geleden wordt door de onnozelen die dit niet weten. Het geheel is één kreet van smart, waaraan wy dan ook den humor te danken hebben, die 't doortintelt.’ (vw iii, p. 548)

Dat Don Quichot geen ‘ridder in letterlyken zin’ was, ‘blykt reeds hieruit, dat-i overal met bevreemding en als iets ongewoons wordt aangezien’. m. merkt verder op dat het met Don Quichot gegaan is als met vele meesterwerken: ‘veel geprezen, slecht gelezen’:

‘De neiging om zo'n prachtige satyre te verlagen tot 'n common place-verhandeling van polemische strekking, is karakteristiek-kranterig. De goede Cervantes heeft geen zegen op z'n werk. Nog altyd deelt het in de wederwaardigheden van den held zelf, d.i. van den auteur, want hy wás het!’ (vw iii, p. 548)

In Over Specialiteiten schrijft hij:

‘Zie eens dien Cervantes en z'n Don Quichot... 'n boek dat ik liever zou wensen geschreven te hebben dan den *Faust! (...) Wat moet hy gespleten en gebersten geweest zyn, de vertrapte graankorrel Cervantes, om dat boek te schryven, een der treurigste gedenkstukken van wat een mens lyden kan!’ (vw v, p. 506).

In een aantekening bij Idee 363 omschrijft m. zijn Woutergeschiedenis als een schets ‘van den stryd tussen hoog en laag, tussen zieleadel en ploertery. Wouter is een nieuwe - en betere! - Faust, een Don Quichot naar den geest.’ (vw ii, p. 715). In Vorstenschool (vw vi, p. 57) noemt koningin Louise zichzelf schertsend Donna Lodovica de la Mancha.

Het personage Sancho Pansa, knecht en begeleider, type van de materialist, uit Don Quichot, noemt m. in een brief aan Tine d.d. 15 december 1845. In een stortregen onderweg van Poerwakarta naar Gintoeng, waar *Cateau Teunisz woonde, moest hij lachen om zichzelf en om zijn ‘Sancho van de historie’ (vw viii, p. 580). In Idee 1249a schrijft hij:

‘Er zyn weinig dichters en veel armen, waaruit voortvloeit dat niet uitsluitend 'n hogere levensopvatting oorzaak is van maatschappelyken schipbreuk. Dat de Don Quichotten slecht afspelen, is waar, maar 't gaat de Sancho's goddank niet beter!’ (vw vii, p. 449-500)

*Kâlidâsa *Rossinant