Curtius, Marcus-
ca. 362 v.Chr., Romeins patriciër, die zich voor zijn stad opofferde door in een afgrond op het Forum te springen. Deze afgrond zou zich volgens een verklaring van het orakel pas sluiten wanneer Rome zijn kostbaarste goederen daarin had geworpen. Toen Curtius met zijn volle wapenrusting sprong, sloot de afgrond zich. In zijn ‘Aan de lezers myner Ideeën’ vergelijkt m. zich met Curtius:
‘Maar Kiezers, één moet de eerste zyn, één die 't luide verkondigt hoe Nederland genezen wil van de rottende ziekte, die sedert jaren kankert aan zyn nationale eer. Eén moet de eerste zyn... En die eerste wil ik wezen, ik die begon myzelf en de mynen neer te werpen in den poel onzer staatkundige verdorvenheid. Wie groter offer bracht, sta op. Hy tone dat, en ik zal terugtreden met eerbied. Tot zolang houd ik staande, dat my de roeping is opgelegd een einde te maken aan de schande der natie. Daar is hoogmoed in die mening. O, gewis! 't Is de hoogmoed van Curtius die - ongehuwd echter - neersprong in den kuil ten gerieve der Romeinse burgery, heel nederig toekykende op 't Forum.’ (Idee 290, vw ii, p. 486-487)
Ook zijn optreden in Lebak vergelijkt hij met de zelfopoffering van Curtius. Het Fatum eiste een kostbaar offer: Curtius verzoende het noodlot. In Idee 1254 schrijft hij dat de ‘Curtiussen’ zeldzaam zijn, ‘vooral sedert de kloof die ten algemenen nutte moet gedempt worden, verpest is door de miasmen der parlementery’ (vw vii, p. 521). *goudmaker *D'Assas