Contagium

(verrotting, besmetting) woord dat m. samen met het woord verrotting gebruikt om zijn verontwaardiging over de wantoestanden in de Nederlandse politiek te uiten. In Idee 286 schrijft hij:

‘In de zitting van Dinsdag den 13 Mei 1862, heeft de Heer Thorbecke erkend: ‘dat er sedert jaren een “contagium” heerste in de politiek van den Staat.’ (vw ii, p. 480)

In Over vryen arbeid komt de verrotting van de Staat ook ter sprake, bijv. in het motto en de herhaalde uitroep: ‘Ja, daar is verrotting in den Staat, en de naam van die verrotting, Nederlanders, is leugen.’. Als reactie op Thorbecke's woorden, schrijft hij in een noot hierbij:

‘Inderdaad, Thorbecke, er heerst “contagium” in den Staat en de opgang die gy maakt, is daarvan 't doorslaand bewys. Zelfs de pedante vertaling van myn woord: verrotting, in: contagium is daarvan een treurig blyk. Gy steelt m'n linnengoed, en zet er uw merk in. Inderdaad, 'n zeer droevig contagium!’ (vw ii, p. 701; cf. Idee 135, vw ii, p. 359 e.v.)

In Pruisen en Nederland verzucht hij dat ‘Conservatieve ministeriën, liberale ministeriën, doctrinaire ministeriën’ ‘alle voortbrengsels van één boom, verrotte vruchten van 't verrot parlementarismus’ zijn (vw iv, p. 77).

Toen m. en zijn uitgever d'Ablaing van Giessenburg de hoop koesterden dat het *dagbladzegel in 1865 zou worden afgeschaft, verspreidde m. alvast de oproep *‘Aan de lezers myner Ideeën’ om hem te helpen bij het oprichten van een dagblad dat moest zorgen voor ‘genezing van 't ‘Contagium dat er heerst in onzen staat.’ (1 februari 1865, vw xi, p. 444). *leugen *troonrede