Leugen

In de bijlage bij de vijfde uitgave van de eerste bundel Ideeën schrijft m. over leugens:

‘By 't opslaan en nalezen der bladzyden in m'n eerste brochure over Vryen Arbeid waar de verontwaardiging my aanspoorde tot het bestryden der Leugen die ons volk opvreet, voel ik my genoodzaakt tot de droevige erkentenis:
“dit is alles alzo gebleven tot op dezen dag!”
Behoudende leugens, liberale leugens, rechtlerige en moderne leugens, industriële leugens, philanthropische leugens, kansel-, katheder-, kerk-, kamer- club-, krant- en straatleugens...’ (vw ii, p. 663)

Deze ‘droevige erkentenis’ is de slotzin van de geschiedenissen van gezag in de Minnebrieven (vw ii, p. 34-44).

m. komt herhaaldelijk terug op de leugens in de maatschappij, politiek, opvoeding etc. In Idee 493 maakt hij een onderverdeling in ‘organieke’ en ‘speciale’ leugens. Onder de ‘organieke’ leugens verstaat hij het door iedereen geaccepteerde - maar volgens m. leugenachtige - gedrag in bijvoorbeeld de opvoeding, het applaudisseren in schouwburgen etc. Onder ‘speciale’ leugens verstaat hij de (kleine) leugens die door iedereen als zodanig bestempeld worden: het liegen van kinderen bijvoorbeeld (Idee 493-495, vw iii, p. 237). In Pruisen en Nederland schrijft hij:

Leugen is de naam der verrotting waaraan ons land lydt. Van onder tot boven heerst leugen. Leugens leert men den kinderen op de school, op catechisatiën, in de huiskamer. Leugens bepraten de kamerleden. Leugens geven de ministers. Leugens rapporteren de ambtenaren. Leugens in [de] pleitzaal, op den kansel, in de dagbladen, in “bemoedigings”-brochuren, leugens overal! En het verleugend volk slikt die.’ (vw iv, p. 62)

Over de leugens in de oorlogsverslaggeving schrijft hij in Idee 748-749:

‘En al de leugens die 't veroorzaakt en als 't ware wettigt? “Heldhaftigheid hier, heldhaftigheid daar”... leugen! “Drie Fransen joegen twintig Pruisen op de vlucht”... leugen! “Eén Pruis versloeg 'n dozyn zouaven”... leugen! “De geestdrift is algemeen. Burgers, boeren, vrouwen, soldaten, kindermeisjes, alles trilt van dapperheid”... leugen! (...) “De Heer is aan onzen kant”... leugen! (...) Zolang er onder de duizenden verslinders van gevecht-bulletins, niemand gevonden wordt die met den vinger de leugens aanwyst waaruit men de krygsroem distilleert, zolang die aanwyzing geen algemene overtuiging opwekt, zolang zeg ik: dat men niet lezen kan.’ (vw iv, p. 468-469)