Batavia

hoofdplaats en bestuurszetel van de gelijknamige residentie op Java, gelegen op de plek waar zich vroeger het inlandse *Jakatra bevond. Woonplaats van dd. in de perioden 1839-1842, 1844-1845 en op ongeregelde tijden tussen april 1856 en april 1857.

Op 4 januari 1839 arriveerde hij in de Indische hoofdstad, waar hij zijn loopbaan begon bij de *Algemene Rekenkamer, die gevestigd was in het zogenaamde ‘paleis van Daendels’, dat dienst deed als centraal regeringskantoor. Hij kwam aanvankelijk te wonen in huis bij zijn chef, de secretaris *Coorengel. Later logeerde hij ook bij de familie *Mulock Houwer. In de loop van 1840 trok hij in bij de familie Schuijlenburch waar hij kennis maakte met hun nicht, *Caroline Versteegh.

Was het bestaan in Batavia vrolijk begonnen met deelname aan het sociëteitsleven in de Harmonie en Concordia, het eindigde na drie jaar met relatief hoog opgelopen persoonlijke schulden van ruim duizend gulden en een stukgelopen verloving. Vooral dit laatste deed dd. in 1842 besluiten om overplaatsing naar Sumatra's Westkust aan te vragen. Na zijn kastekort en schorsing te *Padang, keerde hij in 1844 berooid terug naar Batavia. Aanvankelijk logeerde hij bij zijn vrienden Henk Hoogeveen, Levinus Keuchenius en Julius Mispelblom Beyer, later betrok hij een goedkoop inlands bamboehuisje naast Gang Pasabaroe, de voornaamste winkelstraat van Batavia.

De stad bood hem ondanks zijn armoede de mogelijkheid om enigszins afstand te nemen van de gebeurtenissen in Padang. Hij werkte er gedurende enige maanden als volontair aan het Departement van Producten en Civiele Magazijnen tot hij begin oktober 1845 zijn ambtelijke loopbaan weer mocht voortzetten. Hij vertrok toen naar Poerwakarta, de hoofdplaats van de residentie Krawang, waar hij tot tijdelijk ambtenaar benoemd werd. Intussen had hij te Batavia kennis gemaakt met Everdina (Tine) van Wijnbergen. Nog datzelfde jaar verloofden zij zich in Parakan Salak, waar Tine op de theeplantage van *Willem van der Hucht woonde.

Pas na zijn ontslag in Lebak verbleef dd. weer enige tijd te Batavia. Hij nam er met zijn vrouw en hun zoon Edu zijn intrek in het Rotterdamsch Hotel in Weltevreden. Van hieruit heeft hij geprobeerd de gouverneur-generaal te spreken te krijgen. Toen dit niet lukte en de stad hem geen nieuwe kans op werk bood, keerde hij Batavia definitief de rug toe en reisde via de Preanger naar zijn broer Jan in Rembang.