Zedelijkheid

Voor het beoordelen van zedelijkheid is, vooral bij vrije studie, moed nodig. Men moet zich volgens m. niet afvragen wat geoorloofd is volgens de zeden der maatschappij, maar onbevooroordeeld vragen ‘Wat is goed? Wat is niet goed?’ (Idee 589, vw iv, p. 340).

In de Ideeën 922-925 behandelt hij ‘Het beoordelen der zedelykheid’, zoals het motto boven deze Ideeën luidt (vw iv, p. 666 e.v.). Het is noodzakelijk onze overleveringen op moreel gebied aan onderzoek te onderwerpen. Zo is bijv. de *bijbel onbruikbaar als uitgangspunt:

‘De schrandere Mozes zelf - of wie dan de israëlitische kodifikatie mag hebben byeengebracht - zou den dwaas uitlachen, die 'n grondwet, in zeer byzondere omstandigheden samengevoegd ten behoeve van zwervende arabische horden, verbindend achtte voor volkeren die in geheel anderen toestand verkeren.’ (Idee 923, vw iv, p. 668)

‘Wat velen hun kinderen vertellen over zedelykheid is voor 'n groot deel organieke leugen’, betoogt m. in Idee 494 (vw iii, p. 237). *kinderboeken