Waarheid
Op vele plaatsen in zijn werk predikt m. het streven naar waarheid: ‘Het vinden der waarheid - dat is: het naderen tot waarheid - zou niet zoo moeilyk wezen, als we minder lafhartig waren. In vele gevallen durven wy niet weten wat waar is.’ (Idee 143, vw ii, p. 377). In Idee 263 schrijft hij:
‘Er is niets poëtischer dan de waarheid. Wie dáárin geen poëzie vindt, zal steeds een pover poëetje blyven daarbuiten.’ (vw ii, p. 464)
Het zoeken naar waarheid is een belangrijk thema in de eerste bundel Ideeën, die als volgt opent: ‘Wees door de Natuur bedeeld met zucht naar kennis... maak van 't streven naar waarheid uw hoofddoel, uw enig doel... offer alles op aan dat streven...’ (vw ii, p. 309). In deze bundel handelen ook de Ideeën 79-83 (vw ii, p. 326-327) en Idee 94 (vw ii, p. 330) over waarheid. Eén van m.'s vele grieven tegen de christenen is dat zij de waarheid ‘vervelend’ maken (Idee 82, vw ii, p. 327). Idee 94 luidt:
‘Iets kan maar éénmaal geschieden. Iets kan worden opgevat, overgebracht, verhaald, beschreven, op oneindig veel wyzen. Daarom:
leugen: waarheid = oneindigheid: één.
't Is mogelyk dat iets niet geschied is. Toch kan 't worden verzonnen, overgebracht, verhaald, beschreven, op oneindig veel wyzen. Dan is 't nog erger:
l: w = oneindigheid: nul.
Die verhoudingen zyn om van te schrikken. Er komen waarachtig kemelvellen te kort.’ (vw ii, p. 330)
Reeds in zijn verantwoording van het beleid te Natal schreef m. op 3 oktober 1843 generaal Michiels n.a.v. de prauwverhuur:
‘Indien er bepalingen bestaan, die de verzaking der waarheid vorderen, dan zijn dezelve voor mij van geene kracht. Ik acht de waarheid hooger dan het Staatsblad en geef openlijk deze verklaring, ook al zoude mijne ongeschiktheid tot ambtenaar als een onmiddelijk gevolg dier verzekering beschouwd worden.’ (vw viii, p. 320)
Op 9 augustus 1863 schrijft hij aan Mimi:
‘Ik heb heel verkeerd gedaan je gister zoo brusque te schryven. Eigenlyk komt dat nooit te pas. En toch beloof ik geen beterschap. Ik hecht er aan altyd precies te schryven zoo als ik dat op 't ogenblik voel, al weet ik dat je 't leelyk vindt. Waarheid bovenal. Ik verlies je liever om 'n waarheid, dan dat ik je zou behouden door 'n leugen of 'n halve leugen zelfs.’ (vw xi, p. 213)