Verenigde Oost-indische Compagnie

(voc) Door vereniging van de verschillende *Compagnieën van Verre kwam deze aandelenmaatschappij, die sterk door Oldebarneveld werd gestimuleerd, tot stand. Door een octrooi van de Staten-Generaal in 1602 verkreeg de voc monopolie in Oost-Indië. De uitgezette aandelen brachten een kapitaal bijeen van f 6.5 miljoen. Het dagelijks bestuur werd gevormd door de *Heren Zeventien. Deze particuliere onderneming stichtte door heel Azië veel factorijen en handelsposten. Met de handel in o.a. thee, koffie, de monopolisering van de specerijhandel en de interne handel in Oost-Azië, werden enorme winsten behaald. Door de Engelse concurrentie ging de handel na 1700 echter sterk achteruit; in 1798 ging de failliete boedel over aan de Bataafse republiek. De nederzettingen en handelskanalen vormden de basis van het negentiende eeuwse koloniale rijk van Nederland.

De voc heeft geen echte kolonisatie van Indië nagestreefd, schrijft m. in Nog-eens: vrye arbeid. Dat lag ‘nooit in de bedoeling der “Heren van de Edele compagnie”’ (vw v, p. 396). Hieruit ontwikkelt hij vervolgens de tegen *Vrije Arbeid gerichte stelling dat alleen het *Cultuurstelsel voor Nederland gunstig kan werken (vw v, p. 396-401).