Tjiandjoer
(Tjanjor, Cianjur) hoofdplaats van de gelijknamige afdeling van de Preanger-Regentschappen. dd. en Tine trouwden daar op 10 april 1846 (huwelijksakte, vw viii, p. 674-675).
De regent van Tjiandjoer, radèn adipati Aria Koesoema Ningrat, een neef van de regent van Lebak, zou in 1856 met groot gevolg naar Lebak komen. Dit was een reden tot knevelarij van de inlandse bevolking, omdat de ontvangst hoge kosten met zich mee bracht. Dit bracht de regent ‘meer dan anders in de verzoeking (...), - om niet te zeggen in de noodzakelijkheid met het oog op zijne benarde geldelijke positie, om door onwettige middelen te voorzien in de toebereidselen voor dat bezoek’, schrijft dd. op 24 februari 1856 aan de resident van Bantam, C.P. Brest van Kempen (vw ix, p. 502-503). Deze missive werd door dd. overgenomen in de Max Havelaar (vw i, p. 261-263). In een noot bij dit werk geeft hij aan dat hij de voorkeur geeft aan de spelling Tjanjor, omdat dit z.i. beter aansluit bij de klank van het woord (vw i, p. 335). *Karta Nata Negara
Een beschrijving van Tjiandjoer en omgeving door J.I. van Sevenhoven (Tijdschrift voor Neêrland's Indië, Batavia, jrg. 1, 1838) werd opgenomen in de Volledige Werken (vw viii, p. 672-673).