Smeer
in de betekenis van het vet van nieren en darmen, slachtafval, m. citeert in Idee 451 een passage uit een verslag van de provincie Friesland van 1861. Daarin wordt vermeld dat men verheugd is over het feit dat de invoer van smeer van vee, dat door Nederland naar Engeland werd uitgevoerd, opnieuw gegroeid was. Dit smeer is namelijk ‘een artikel zo uitnemend geschikt om bij de geringe volksklasse het gemis aan vlees te vergoeden’, m.'s reactie:
‘Het is moeilyk by zulke mededeling niet bitter te worden. Men vraagt zich, wat de overhand heeft by die heren Gedeputeerde Staten, de domheid, de onverschilligheid, of de wreedheid? Of zou er ironie liggen in dat verblyden over 't verruilen van vers vlees tegen oud smeer? Zou 't een geestigheid wezen?’ (vw iii, p. 136)
In één van de grafschriften op de staatsman *Thorbecke schrijft hij:
‘Hier ligt de man die 't Staatsrecht gedoceerd heeft,/Die 't Volk - op 'n beetje na - stemmen geleerd heeft,/Die 't - op 'n beetje na beparlementeerd heeft,/Die 't - inplaats van vlees - met “weer ingevoerd smeer” besmeerd heeft’ (vw vi, p. 189).