Seksuele voorlichting

Op verschillende plaatsen in zijn werk gaat m. in op dit onderwerp. Met name het vanuit zedelijke motieven onthouden van seksuele voorlichting aan kinderen, keurt hij af. Juist het zwijgen over seksualiteit lokt kinderen uit tot het mysificeren ervan. In Idee 1067 schrijft hij bijv.:

‘Een der eerste vragen van 't kind is: vanwaar ben ik gekomen? En juist op deze vraag krygt het geen antwoord, of men scheept het af met onwaarheid. By volken en in standen waar men dit streven naar kennis niet aanhitst tot ongezonde overprikkeling, legt zich de belangstelling weldra bevredigd neder. Waarom zou de knaap zich met het geslachtsleven meer bezig houden dan met spysvertering of zwaartekracht, indien men hem niet als 't ware opwekte tot doordringen, óf door een in 't oog vallend zwygen, óf door 't voorhouden van al te doorzichtige leugens? Welk belang zou 't hem inboezemen, 'n mysterie te doorgronden, dat by eenvoudige openhartigheid geen mysterie voor hem wezen zou?’ (vw vi, p. 710-711)

In Idee 875 noemt hij enkele gevolgen van het verzwijgen van seksualiteit, door hem hier ‘geheimkramery’ genoemd:

‘Het kind mag niet weten hoe zich ons geslacht voortplant. Ieder begrypt dat dit verbod een ongezond hygen bewerkt naar 't onbekende. De gevolgen zyn ondeugende kwajongensvertrouwelykheid, smaak in slecht gezelschap, smachten naar surrogaat van genot, door 'n vies aandurven van verboden woord of beeld, begeerte naar dieper doordringen in 't kittelend mysterie, kittelend slechts omdat het mysterie is...’ (vw iv, p. 596)

In Idee 1072 roept hij zijn lezers op een boek te schrijven in de trant van het kinderboek Histoire d'une bouché de pain van *Macé, om de huichelarij in de zgn. fatsoenlijke boeken ‘uit te roeien’:

‘Blyft deze uitnodiging onbeantwoord, dan zal ikzelf het doen, doch het ware my liever deze taak door anderen verricht te zien. De ernstig wetenschappelyk-correcte uiteenzetting van dit onderwerp, zou my meer tyd kosten dan ik gevoeglyk missen kan. Ouders die volstrekt hun kinderen willen opvoeden óf tot idioten, óf tot huichelaars, óf tot vergroeid-hysterische wanschepsels, kunnen nu bytyds hun boekverkoper waarschuwen tegen 't “op bezien” zenden van 't kinderboekje dat hen bedreigt. De anderen zyn me dank schuldig.’ (vw vi, p. 722)

*zedelijkheid