Scott, sir Walter-

1771-1832, geb. te Edinburgh, beroemd Schots auteur van historische dichtverhalen en romans, zoals Waverley (1814), Kenilworth (1821) en Ivanhoe (1820). In 1802 publiceerde hij een driedelige verzameling oude balladen onder de titel Minstrelsy of the Scottisch Border. Scott werd in heel Europa nagevolgd, in Nederland o.a. door Jacob van Lennep. In 1826 ging Scotts uitgever Ballentyne failliet waardoor hij een groot deel van zijn vermogen kwijtraakte. m. bewonderde Scott, van wie hij in zijn jeugd al werken las.

Wanneer hij eind 1852 onderweg is van Batavia naar Nederland, noteert hij in zijn memoriaal:

‘De patois dialecten in Walter Scott zijn pittoresque & natuurlijk, in 't Holl: gemeen. waarom toch? (...) Voor het schrijven van romans een paar WScotts in het oorspronkelijke lezen. Vooral de noten’ (vw ix, p. 285).

In de Max Havelaar prijst m. Scott als ‘den groten meester van den Waverly’. Hij verdedigt diens uitgebreide plaatsbeschrijvingen als noodzakelijk voor het effect van het verhaal. De ‘grote romanschryver’ boeide liever ‘door kunstige rangschikking van kleuren dan door grofheid van kleur’ (vw i, p. 169-170). In Idee 454 oordeelt hij minder gunstig over Scott. Hij spreekt over ‘Wamba, den nar van Cedric den Sakster, uit den Ivanhoe’ van de ‘zeer fatsoenlykgodsdienstige Walter Scott’. Hij gaf de nar, aldus m., meer oprechtheid dan hijzelf ‘den moed had te bezitten’ (vw iii, p. 205).

Het schoonheidsgevoel wordt door Scotts werken niet ontwikkeld, betoogt hij in Idee 527 (vw iii, p. 334 en p. 336). Toch staat Scott als schrijver van ‘verdichte verhalen’ hoog, omdat hij zich inspant om ‘archaeologisch, historisch, volkenkundig en psychologisch wáár te zyn’ en bovendien in staat is het ‘gevondene op behaaglyke manier’ in te kleden. In tegenstelling tot vele andere auteur, bestudeerde Scott zelf de benodigde feiten en documenten, schrijft m. in Idee 1065 (vw vi, p. 686). Hij merkt hierna op:

‘De door hem behaalde roem, en de verering die hem zal blyven ten deel vallen, is de noodzakelyke terugwerking van de kracht die hy aan z'n werk ten koste legde, en daarin als 't ware heeft opgespaard.’ (vw vi, p. 689)

In Idee 1094 noemt hij de ontknoping in Ivanhoe als ‘een der schoonste grepen van Walter Scott’, naast ‘het weglopen van Eachin Mac-Jan in Valentins day, en den solieden moed van den nuchteren Sigismund in The Maiden of the mist, Wouter zou zich geen andere afloop hebben kunnen wensen (vw vii, p. 46). *Kenilworth *Richard i van Leeuwenhart